Mild en te midden van dierbaren,
zo zag hij het liefst de 100 komen
“Al kan hij zich amper verplaatsen,
de wereld bleef hem lief”.
“Jaren leefde ik in de boomgaard
kende de nukken van het seizoen.”
Nimmer verloor ik mijn humeur
Zo een boom, de zon of een vrucht, ach ze konden er ook niets aan doen”
Mild kwam de dood.
Deze monnik leefde goed.
Voor hem de liefde, als dank
voor wat hij gaf.
Alles.