ICT als vak, een keuze voor de toekomst

2013-1015 APLUS stripmuseum (16)Geen maatschappelijk onderdeel zo veranderlijk als Informatietechnologie. Sinds de serieuze intrede van ICT in het onderwijs, in 1995, is er al heel wat gebeurd. Bijna 20 jaar verder is de wereld van ICT enorm veranderd. Waren computers toen nog groot, duur, grafisch onderontwikkeld en standalone, tegenwoordig schijnt de gemiddelde Nederlander ruim 3 uur per dag online te zijn. Soms zelfs op apparaatjes niet groter dan een half lucifersdoosje.

Jongeren lopen voorop in de ICT. Apparaten voor mobiel internet worden het meest gebruikt door 12- tot 35-jarige internetters. Van alle jongeren heeft 86% toegang tot het internet via zijn mobiel. Daarnaast gebruikt 57% (ook) andere apparaten, zoals spelcomputers en tablets (93% van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar gebruikt dagelijks internet[1]. Internet wordt het meest gebruik voor het kijken van filmpjes. Daarnaast zijn tekenspelletjes, bellen en foto’s maken populair. Bellen doet ongeveer een kwart van de kinderen vanaf 2 jaar. Zelf foto’s en filmpjes maken doen ze vooral naarmate ze wat ouder zijn[2]. Jongeren maken bovengemiddeld gebruik van sociale media. Bijna alle jongeren hebben een Facebook-account en meer dan de helft twittert.

Hoewel Nederland vergeleken met andere landen hoog scoort op het gebied van ICT-infrastructuur en het gebruik van ICT, internet en sociale media, mist een deel van de bevolking de basisvaardig-heden om hier goed mee om te gaan. Het gaat hierbij niet alleen om algemene computervaardigheden maar ook om het beoordelen van informatie en digitale veiligheid[3].
De Nederlandse werknemer verliest dagelijks 8% van zijn werktijd aan slecht functionerende ICT-systemen en gebrekkige digitale vaardigheden[4]. Jongeren, maar ook ouderen, missen vaak de vaardigheden om goed met diverse vormen van ICT om te gaan. Jongeren en kinderen blijken niet in staat om ICT automatisch goed in te zetten, zoals wel wordt verondersteld wanneer men uitgaat van de ‘digital native’. Ze kunnen prima overweg met het technisch bedienen van een computer, maar het goed gebruik hiervan is niet vanzelfsprekend en moet dus worden geleerd[5].
Jongeren lijken vaak mediawijs maar overschatten hun eigen mediawijsheid. Vooral hogere vaardigheden zoals het controleren van bronnen en het goed kunnen zoeken naar informatie beheersen ze slecht

In de KNAW aanbeveling “Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs”[6] onderkent deze wetenschappelijke organisatie bovenstaande. Op pagina 12 geeft zij aan dat “. Het onderbouwvak Informatiekunde is nagenoeg op de meeste scholen verdwenen. Zo bijzonder is het dus niet wat er bij ons op school is gebeurd. Het advies van KNAW gaat uit van twee zaken. Ten eerste dat de huidige vakken Informatiekunde en informatica overal onder de maat en uit de tijd zijn, en ten tweede dat scholieren in digitale geletterdheid onderwezen dienen te worden. Uit deze basisadviezen zijn vijf aanbevelingen gedaan.

  1. Voer een nieuw verplicht vak Informatie & communicatie voor de onderbouw van havo en vwo in. Dit dient een breed en compact inleidend vak te zijn, dat de essentiële aspecten van digitale geletterdheid tot onderwerp heeft.
  2. Voer een grondige vernieuwing van het keuzevak Informatica voor de bovenbouw van havo en vwo door. Het vak dient door een flexibele en modulaire opzet actueel te blijven en leerlingen van alle profielen aan te spreken.
  3. Stimuleer de interactie tussen deze vakken en de andere schoolvakken.
  4. Geef prioriteit aan de opleiding van een nieuwe generatie docenten met nieuwe vaardigheden en attitudes. Draag het hbo en de universiteiten op hierbij samen te werken.
  5. De laatste aanbeveling is gericht aan de Minister van Economische Zaken:
    Bevorder het onderwijs in de digitale geletterdheid, in samenhang met de initiatieven die de Minister van OCW neemt. U brengt daarmee de realisatie van Uw Digitale Agenda.nl dichterbij.[7]

Voor scholen liggen er meerdere mogelijkheden met betrekking tot het vak informatica/ informatiekunde open. Om die te gebruiken is het allereerst nodig te komen tot een inventarisatie van mogelijkheden. Daarbij moet worden gedacht aan ruimte creëren voor het geven van ICT lessen, het opstellen van een curriculum dat het dichtst bij de maatschappelijke behoeften komt en de mogelijkheid daarin voldoende lessen te geven (gedacht kan worden aan 2 lesuren in de onderbouw). Eveneens is het noodzakelijk te kijken naar de nodige deskundigheid van de docenten en de mogelijkheden om hen te professionaliseren.

In een toekomstig schoolvak passen (globaal) drie zaken:

  • Basiskennis van digitalisering, computers en computernetwerken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de structuur en werking van computernetwerken zoals internet en het onderkennen van het belang van standaarden zoals IP en HTML.
  • Gebruik: Toepassingen als office applicaties, geschiedenis en toekomst ICT, goed kunnen zoeken op internet, opslaan en beveiliging, sociale netwerken, programmeren en ontwerpen.
  • Gedrag: De manier waarop de digitalisering van informatie en communicatie ons leven en onze relatie met anderen beïnvloedt, heeft ethische, sociale, juridische en economische aspecten. Het hanteren van normen en waarden, het inschatten van kansen en risico’s en het afwegen van eigendom, privacy en vrijheid zijn voortdurende uitdagingen om actief en verantwoord deel te nemen aan de informatiemaatschappij.

Door het realiseren van een goed curriculum van ICT als vak is het mogelijk leerlingen voor hun ICT-rijke toekomst op te leiden[8]. De school zal doen waarvoor ze bestaat, daarbij helpt een bijzondere positie ICT als vak.[9].


[1] Centraal Bureau voor de Statisktiek, 2012 en 2013
[2] Mijn kind online, 2013
[3] Van Deursen & Van Dijk, 2012
[4] Van Deursen & Van Dijk, 2012
[5] Kirschner, 2013
[6] Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs(https://www.knaw.nl/shared/resources/actueel/publicaties/pdf/20121027.pdf)
[7] Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs, pag. 33
[8] Jaarlijks is er in Nederland een groot gebrek aan goed opgeleide informatici
[9] In Franeker neemt een school de vrije ruimte in om juist heel veel met ICT te doen. Dit resulteert in meer inzet in ICT in de klas.

This entry was posted in ICT, Onderwijs. Bookmark the permalink.

Comments are closed.