New York, New York

Deze song van Frank Sinatra is welhaast tot stadshymne verheven.image
Meerdere keren mocht ik het horen en wat betreft de New York marathon klopt de inhoud.

Start spreading the news, I’m leaving today
I want to be a part of it – New York, New York
These vagabond shoes, are longing to stray
Right through the very heart of it – New York, New York

De New York marathon heeft iets magisch en dat is de reden dat ik een jaar geleden besloot serieus te gaan hardlopen. Jaren geleden was ik reeds in deze stad en keek jaloers naar de voorbereidingen van deze wedstrijd. De New York marathon leeft en volgens de New Yorkers is het de drukst bezochte marathon ter wereld (miljoenen toeschouwers).

imageVoor mij gold in elk geval dat het lopen van deze marathon een van de dingen is die je eens in je leven gedaan moet hebben. Op dag van vertrek, donderdag voor de marathon, bleek dat ik een vreemd reisbureau in de arm had genomen. Nergens iets te bekennen van begeleiding of iets van dien, totdat op het vliegveld JFK uit het niets een veramerikaanste Nederlandse dame verscheen. Ze bracht ons al kwebbelend naar het hotel, daarna nog nauwelijks iets van het reisbureau gemerkt. Gelukkig een goede reisbeschrijving en daarmee kwamen we waar we moesten wezen.

Friendship run
De dag voor de marathon wordt er speciaal voor de buitenlanders, op het terrein van de Verenigde Naties, een friendship run gehouden, een soort gezamenlijke training waarbij iedere loper zijn land van herkomst vertegenwoordigt. Ik droeg een oranje pet en het oranje marathon T-shirt, dus zat wat dat aan ging wel goed. Het toeval wilde dat ik bij de tribune helemaal vooraan kwam te staan. Tussen een grote groep (75 personen) Rotterdammers.

Een hele reeks toespraken en liederen volgden een uur lang. Ik genoot met volle teugen. Iemand sprak in pauselijke taal de Nederlanders aan, waarop massaal werd geroepen “en Hartiliek daank fur die Bloemen”, niet geheel ten onrechte trouwens, want deze Rotterdammers hadden 500.000 tulpenbollen aan New York geschonken.
Een zanggroep zong bij vertrek vanaf het terrein de eerdergenoemde song van Frank Sinatra. “New York, New York”.

Voor mij begon nu de ultieme test, dagen lang had ik al vreselijk last van mijn knie en voet. Die voet leek wel verstuikt, waarschijnlijk gebeurd tijdens een trainingsloopje.

Vrijdag had ik al min of meer besloten te gaan lopen en er maar uit te stappen als het niet ging (hoewel ik dat nog nooit heb gedaan). De pijn werd er niet minder om. Het loopje van de 6 km Friendship run gaf me nog niet geheel uitsluitsel, al groeide het zelfvertrouwen behoorlijk.

Voor de Friendship Run wordt midden in de stad al het verkeer tussen het hoofdkantoor van de Verenigde Naties en Central Park stilgezet. De lopers gaan via de 42e Street naar Fifth Avenue, daarna loopt langs de noordkant Centralpark via Columbus Circle uiteindelijk naar de finish in het park.
Daar gebeurt iets wonderbaarlijks, de meer dan 10.000 deelnemers krijgen allemaal een lunchpakket en er is genoeg voor iedereen. Die Amerikanen kunnen wat dit aangaat wel wat organiseren

Pasta Party
imageMijn voet doet echter weer vreselijk pijn als ik de metro in loop. Graag had ik een wandeling door de stad gemaakt maar dat zat er niet in. Als laatste redding besluit ik de hele middag me rustig te houden. Dat gaat me goed af.

’s Avonds is er een pasta party, ik koop eerst nog snel een korte broek, het was tijdens de Friendship run tussen de 23 en 25 graden, niet echt een dag voor een marathon zeker niet in long tight. Van het Javits Convention Centre gaan we per bus naar de Pasta Party en het vuurwerk in Central Park. Een busrit in New York neemt heel veel tijd. Te veel verkeer. Een uitgelezen moment om met andere deelnemers te praten. Ik zit naast een ietwat gezette vrouw die mij meldde dat ze vandaag haar 260ste (tweehonderdzestigste) marathon gaat lopen. Ze loopt er twee per maand en is dan ook lid van de club van 50. Dat zijn lieden die een marathon in alle vijftig staten en Washington DC hebben gelopen. Onderweg kom ik er meer tegen die dit hebben gepresteerd (speciaal T-shirt); geen was jonger dan 50 jaar.

Ik heb nog nooit zoiets gezien als de organisatie van een macaronifeest voor 30.000 mensen. De firma die de pasta’s doneert, deelt op vertoon van een kaart een pet uit en je mag na zeker een half uur in een enorme rij te hebben gestaan het terrein op. Alles wordt door vrijwilligers geregeld, een geweldige geste van allerlei organisaties. Pasta eten gebeurt in een echt restaurant. Ik kwam bij twee Duitsers en een Italiaanse familie terecht.

Het eten smaakte erg goed, en er was zoveel als je maar wilde hebben. De zaal zat uiteraard goed vol en iedereen die aan het lopende buffet kwam, liep ongeveer tegen mijn tafel aan en keek me het eten bijna van het bord. Hoe het dan toch gezellig kan zijn, is niet uit te leggen, maar het was een hele ervaring. Na afloop van het eten begon precies om half acht het vuurwerk. We stonden er bovenop.

De terugreis naar het hotel per metro neemt nogal wat tijd in beslag; dat belooft wat voor morgen na de marathon.

D DAY
Ik moet om 5 uur lokale tijd op. De jetlag speelt me nog parten maar komt nu wel goed uit. Zo vroeg op is in Nederland toch altijd weer 11 uur. Mijn vrouw stuurt een SMS met de mededeling, opstaan het is D-Day. Douchen, kleden en naar de bus. Die vertrekt hier om de hoek. Buiten is het nog donker maar behoorlijk warm. Tegen de 60 graden Fahrenheit lees ik ergens. imageBij State Library staan honderden bussen. Deze moeten met een capaciteit van 60 personen per bus 34.000 deelnemers naar Ford Wadsworth naast de Verezano Bridge brengen. Een logistieke operatie die wonderlijk snel en goed verloopt.

In de bus kom ik naast Monce te zitten, Monce is een Puorto Ricaan uit New York. Hij was al om 3 uur opgestaan. De pijn aan mijn been bestrijd ik met een wondermiddel (don’t use to much, bad for your stomach) Tylenol 8 hour. De firma Tylenol is sponsor van de marathon en strooit wonderlijk royaal met deze medicijnen rond. Ik had er gisteren ook al een geprobeerd tijdens de Friendship run en het beviel. Nu maar twee ingenomen; ook dat hielp.

De busrit duurt ongeveer een halfuur, als je dan bij de Verezano-brug op Staten Island aankomt, schitteren de eerste zonnestralen op het water. Een magnifiek gezicht. Als een van de eerste ben ik op het terrein: koffie, bagels (broodjes met een gat erin) en yoghurt lachen mij toe.

De start is om 10.00 uur, dus ook een lange tijd overbruggen lacht mij toe. Die tijd kom ik door, door te luisteren naar bands, me te laten interviewen door een Puorto Ricaans tv station, me in te smeren met vaseline, en een neus pleister met I LOVE NEW YORK op te laten plakken. (Breathe Right)

Verder heb ik een gezellig contact met de buspassagier, Monce. Kortom de uren vliegen voorbij. Tegen half tien begeeft de menigte zich richting Start, eerst nog even een tas met spullen bij UPS afgeven. De mijne ligt in blauw 58, dat is op alfabet Er zit weinig waardevols in, dus ik zie wel hoe ik uit die 30.000 pakketen mijn spul terug krijg.

In een warme zon loop ik slalommende tussen duizenden kledingstukken naar de start. Ik sta ergens halverwege in vak blauw. Een oorverdovende knal doet de menigte achteruit deinzen. Daarna de gevleugelde muzikale tekst van Frank Sinatra en we gaan op weg.

In de stralende zon loop ik de brug op, langs de kant staan honderden mannen hun laatste druppels vocht de peilloze diepte in te werken. Onder mij drijven containerschepen als kleine doppen in het water. Nog steeds zie ik overal kledingstukken liggen, over een t-shirt maak ik een glijder, gaat gelukkig goed. De brug is 3 mijl lang en pas onderaan zie ik de eerste Brooklinners klappend staan. Ik loop met de massa mee, sneller kan niet, langzamer ook niet. Ik zit vast in een looptrein, bij de eerste 4 mijl schrik ik me ongelukkig, veel en veel te hard, dat breekt me op. Ik besluit het snel rustiger te doen.

Dat Amerikanen kunnen schreeuwen wist ik, maar dat ze dat zo vol overgave konden dat wist ik niet. Ze zijn hartstikke goed om je het gevoel te geven dat je meer kunt dan je wil. Op mijn arm heb ik mijn naam geschreven, leuk iedereen roept je van alles toe. In Harlem meldt een donkere Amerikaan me dat het voor “Whites like you Aad, it is not allowed to walk in Harlem, run! “ (ik had toen even een dipje).

Fantastisch kortom, om zo te mogen lopen, de marathon is een droom die waar wordt. Op iedere hoek van de staten staan mensen soms rijen dik. Het weer werkt ook mee, de New York Times van deze ochtend gaf al aan: “Good for Watching, Bad for Running”. Het is ook warm en het wordt warmer, lees ik eerst nog 22 graden, bij een straat verder zie ik ineens 25 graden. Drinken dus, ik drink zoveel ik kan, water en sportdrank wordt iedere mile aangeboden, soms zelfs vaker.

Je moet wel van beton zijn om niet iets te ervaren van de enorme warme gevoelens die New Yorkers voor hun marathonlopers koesteren. Je wordt een van de New Yorkers. Bij de helft van de marathon ben ik het nog rustiger aan gaan doen. De aanmoedigingen worden er niet minder om. De straat is nog steeds overvol met lopers. Zelfs de snelleren komen niet snel vooruit, te veel oponthoud. Op een gegeven moment loop ik door een met veel Joden bewoonde wijk, de met pijpenkrullen getooide mannen en pruiken dragende vrouwen ontwijken duidelijk de lopers. Slechts een enkele jongeling kijkt. Dan steekt er ineens een vrouw met kinderwagen over. Ze wordt overlopen door vele runners die dan ook lelijk op straat terecht komen.

De hele weg wordt gekenmerkt door wat we vals plat noemen. De klapper komt bij 16 mijl, daar moet ik de Queensborough bridge op. Daar loopt bijna iedereen over de rode matten. Geen toeschouwers meer, vals plat en een vreselijke lucht. Ik besluit rustig door te rennen, naar beneden lopend word ik beloond. Rijen dik staan de mensen te schreeuwen en roepen. In Harlem maak ik de mooiste momenten mee. Mensen delen van alles uit, doekjes voor zweet, flesjes “natural water”, snoep en koek.

Ik ben dan al aan het einde van mijn krachten, pijn en vermoeidheid. Ik kan geen water meer zien, van sportdrank krijg ik braakneigingen, ik verlang naar een glas Cola. Denk echter niet dat je kunt stoppen om aan de cola te gaan. Er zijn te veel mensen die je terug sturen, de marathon loop je uit. Amerika kent alleen winnaars en geen losers.

Onderweg net een droom, rock bands, gospel koren enz. enz., overal kom je ze tegen. Overal de New Yorkse brandweer. En honderden fotografen. Als ik dan bij Central Park ben en nog 4 mijl mag lopen knappen alle veertjes. Het gaat niet meer, ik doe naar mijn idee vreselijk lang over de laatste twee mijl. Ik was gewaarschuwd, op Fifth Av, naast Centralpark komt je een stuk vals plat tegen waar je u tegen zegt. Ik geniet echter wel en dat is belangrijker, al die mensen, de sfeer, het is warm, zonnig, kortom een marathon om van te genieten. Dan ineens slaat het weer om, net nadat ik Central Park inloop komen de wolken en daalt de temperatuur, ik wil een mooie finishfoto dus loop ik met opgeheven armen over de mat.
imageDe trots die ik voel, als oud-marathonwinnaar Mose mij de medaille omdoet, is groots. Ik had wat sneller gekund maar de marathon uitlopen is al iets waar ik bijzonder tevreden over ben. Ik ben zo moe dat ik naar mijn bed verlang. Waar is mijn hotel, waar is mijn bed, waar kan ik zitten; het zal na de finish nog 2 uur duren voor ik in mijn hotel ben. Eerst bij wagen 58 mijn tas ophalen, dan naar de uitgang naar Wietze, een meegereisde vriend. Als ik later de kaart van Central Park bekijk, zie ik dat ik daar ook enige kilometers heb afgelegd.

Deze marathon moet je volgens mij een keer hebben gelopen, maar voor herhaling ben ik zeker te porren. Ik loop nu naar buiten om de New York Times te halen, daarin staat mijn naam en een verslag dat ik uiteraard graag lees.

Foto’s staan hier: http://www.flickr.com/photos/aadvanderdrift/sets/72157630939810370

2 november 2003

This entry was posted in Hardlopen, Verenigde Staten and tagged , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.