LOF ZET DE LERAAR CENTRAAL

Tips van een coach

De initiatieven waar ik mee te maken krijg dragen vaak mooie en inspirerende namen. Achter al die namen schuilen weer prachtige ideeën. Als coach krijg ik daardoor het gevoel dat een flink deel van onderwijsgevend Nederland vol plannen zit. Wat originaliteit betreft, veel lof voor menig aanvrager. Wat is het toch jammer dat niet al die prachtige initiatieven die bij het Leraren Ontwikkelfonds binnen komen gehonoreerd worden. Als coach mag ik die aanvragers ondersteunen en motiveren om hun initiatief nogmaals tegen het licht te houden. De indiener kan naar aanleiding van ons gesprek vervolgens overwegen een verbeterde aanvraag te doen.

Na uitgebreide bestudering van de aanvraag probeer ik met degene die mijn ondersteuning inriepen in contact te komen. Tijdens een prettig en interactief gesprek lezen we samen het juryrapport nog eens door. Daarbij proberen we te achterhalen waarom de afgewezen onderdelen niet voldoen.

Begrijpelijk kent een aanvraag bij het fonds zo zijn beperkingen. Die beperkingen zijn er om de leraar een bestaande methode dan wel het realiseren van het schoolbeleid (uiteraard is het wel goed als een initiatief aansluit bij het schoolbeleid). Ook individuele opleidingskosten en materiële investeringen in een school komen niet in aanmerking.
Veel aanvragers vergeten het om vooraf aan deze punten te denken. Als je als coach hierop wijst ervaart de afgewezen aanvrager zelf dat het daar mogelijk mis ging. In veel gevallen kreeg ik de indruk dat men zich onvoldoende bewust was dat de formulering in de aanvraag ook van groot belang is.
Als coach ken ik de jury niet, maar ervan uitgaande dat het een groep uiterst enthousiaste en kritische collega’s zijn is hun afwijzing te begrijpen.
Een van mijn eerste vragen in het telefoongesprek is “kunt u zich voorstellen waarom de jury uw aanvraag heeft afgewezen?” Hoewel ik het aantal begripvolle reacties niet heb geteld valt het op dat velen zich er wel iets bij kunnen voorstellen.

LOF zet de leraar centraal en niet de leerling. Hoe nobel ook, wie een aanvraag doet, moet zich richten op het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs door leraren. Het valt op dat ik dat in de coachgesprekken niet echt hoef te benadrukken, men weet het wel. Vreemd genoeg zie ik dat in veel afgewezen aanvragen echter niet terug. De reacties die ik vervolgens krijg, geven blijk van enig ongemak bij de initiatiefnemers. Veelal ook herkenning. Het is duidelijk dat veel leraren zich niet voldoende bewust zijn van de intentie van het fonds. Het duidelijkst blijkt dat uit aanvragen gedaan voor en door één leraar, die zijn eenvoudigweg kansloos. In nagenoeg ieder gesprek herhaal ik dan ook dat het LOF subsidie geeft aan initiatieven van, voor en door leraren (mv).
De subsidie moet daarnaast ook nog eens bijdragen aan de ontwikkeling van het onderwijs. Over het algemeen geldt dat een aanvraag meer kans van slagen heeft als er op langere termijn effect te verwachten valt. Zoals eerder aangegeven zijn er dan logischerwijs meerdere leraren bij betrokken. Die betrokkenheid is overigens makkelijk af te lezen in de verdeling van het aantal uren binnen het initiatief. Als een aanvrager alle tijd aan zichzelf toerekent en voor de overige betrokkenen nauwelijks tijd vrijmaakt dan is het wel duidelijk.

Wanneer maakt een project nou veel kans op een positieve uitslag?
Na mijn gesprekken heb ik drie globale tips.

  1. Lees heel nauwkeurig de eisen waaraan een initiatief moet voldoen.
  2. Zorg ervoor dat je alle elementen van je aanvraag meeneemt. Het uitvoeren van een initiatief lijkt soms wel makkelijker dan die goed te beschrijven. Neem er de tijd voor en laat ook een buitenstaander eens meelezen en denken.
  3. Hou er rekening mee dat je vragen stelt waaruit de missie, visie en strategie van het initiatief duidelijk worden. Daarvoor is het nodig vooraf jezelf een aantal vragen te stellen.

Omdat een goed project een missie, visie en strategie nodig heeft zal ik beknopt aangeven wat dat voor aanvragen voor het LerarenOntwikkelFonds kan betekenen.
Met de vraag “waarom doe ik dit” ben je al snel bezig na te denken over de missie. Doe je daar de eisen die het fonds stelt bij dan moet het lukken daar een antwoord op te geven. In dat antwoord staat natuurlijk de leraar centraal.
De waarom-vraag is zo belangrijk omdat daaruit blijkt dat het gaat om de intentie iets te bereiken. Vooral de jury let scherp op het antwoord op deze waarom-vraag.
Vervolgens moet de lerarengroep zich afvragen of hetgeen men doet ook iets in de toekomst teweeg gaat brengen. Uiteraard moet dat wat men teweeg wil brengen passen in de school en enigszins toekomstbestendig zijn. Het gaat natuurlijk niet alleen om een succesvolle projectperiode, maar ook over beter onderwijs. Een visie op wat er in de toekomst veranderd moet worden is in elk geval hard nodig.

Als laatste is er een strategie nodig, zonder strategie kom je nergens. Willekeurig welk initiatief je onderneemt, de wijze waarop je een eindresultaat wil behalen is belangrijk. Dat beschrijven en uitvoeren is de strategie. Die strategie op papier zetten is echter heel lastig. Het makkelijkst is het om alles in stappen op een rij te zetten en die met een korte uitleg te beschrijven. Hier geldt wat ik eerder al beschreef, laat een ander dan de aanvrager meelezen.
In het algemeen geldt in ieder geval dat een initiatief uitvoeren vaak eenvoudiger lijkt dan het beschrijven ervan. Menig coach kan in ieder geval helpen bij het verduidelijken van een aanvraag. Ik zou zeggen maak er gebruik van. In ieder geval hoor ik je ideeën graag.

Comments are closed.