PARQUE BUEN DEL RETIRO

imageIn Madrid valt het niet mee om een stukje hard te lopen zonder een signorita of signor omver te lopen. Madrilenen zijn lastig te omzeilen, zo zullen ze op een smal trottoir je niet of nauwelijks laten passeren. Meerdere malen liep ik (bijna) tegen een luid pratende, of met mobiel spelende wandelaar op. Ze kijken je daarna aan met een air van “wat doe jij eigenlijk hier?” Het lijkt alsof de inwoners van deze stad onder de noemer trotse Spanjaarden moeten worden geschaard. Het soort dat voor niets en niemand opzij gaat. Lastig voor hardlopers, die zie je dan ook niet veel in het verkeer, maar wel in de parken. Al moet ik zeggen dat ook daar het passeren van een twitteraar met een bijna botsing gepaard ging.

Het hotel waar wij verblijven is het vertrekpunt van een mooie hardloopsessie die voornamelijk door Parque Buen del Retiro gaat. In totaal heb ik zes keer in het park gelopen.

Het park is 1.4 km² in omvang. Als je langs de buitenkant loopt kom je uiteindelijk op een lengte van 3,8 km. Dit aan de oostkant van de stad gelegen park ligt in dezelfde omgeving als het wereldberoemde Prado museum. In dit park stond ooit het paleis van Filips IV. Tijdens zijn bewind kwam de Tachtigjarige Oorlog ten einde. In 1648 werd door het Spaanse hof de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden erkent als onafhankelijke staat.

Tot 1869 was hier het privépark van de Koninklijke familie. Met kerst en Pasen trok het hof zich hier terug. De naam Parque Buen del Retiro wil zoveel zeggen als het goede toevluchtsoord. Nu is dit park een toevluchtsoord voor ouders met kinderen, rolschaatsers, wandelaars en uiteraard hardlopers.

Door er vaker te lopen kreeg ik uiteindelijk een mooie route in het vizier. In elk geval is het handig om zo veel mogelijk langs de buitenkant te lopen. Je komt er veel andere lopers tegen en maakt zo je kilometers. In het park is het een en ander te zien, uiteraard heb ik daar dan ook gelopen. De beschrijving over hardlopen in dit park gaat aan het einde van dit verhaal over lopen langs een paar van de in het park gelegen attracties.

Als ik begin met lopen vanaf de Calle Sevilla in het centrum van Madrid start ik in een achteraf straatje. Het is er minder druk en geschikter om te lopen. Dat wordt direct anders als ik aan het einde van het straatje de hoek om ga, ik loop dan langs de Cortes. De Cortes of Congreso de los Diputados is het Spaanse parlement. Om de 20 meter staat een politieagent je aan te kijken of je geheel van God los bent om hier hard te gaan lopen. Vooral het trottoir voor het gebouw is leeg en lekker beloopbaar dus trek ik me niet veel van de bewaking aan. Ook de televisieploegen die hier af en toe staan negeer ik. De Cortes staat in de steigers, de straat ervoor is deels gebarricadeerd met veel hekwerk. Voorbij het gebouw van de afgevaardigden passeer in naast het beroemde Thyssen museum, de drukke Passeo del Prado. Het begin liep goed, maar nu gaat het op een lastige wijze ineens heuvelopwaarts in de richting van het park. Rechts van mij passeer ik een rij wachtenden die het beroemde Prado willen bezoeken. Na nog een drukke straat te zijn overgestoken sta ik voor de ingang. Het park wordt door een hoog hekwerk omgeven. ’s Avonds na 22.00 uur gaan de poorten dicht. Het lijkt mij knap lastig over de het drie meter hoge en puntige hek te klimmen om een rondje te doen. De Spaanse poort (Puerta d’ Espana) waar ik de loop in het park begin is misschien wel de mooiste toegang van het park. Achter de poort ligt de Paseo Argentina die uitkomt uit bij het monument van koning Alfonso XII. Aan weerszijden van de Paseo Argentina staan beelden van koningen en koninginnen. Deze uit zandsteen opgetrokken figuren komen uit allerlei tijden.

Ik sla direct na de poort eerst rechtsaf om een flink stuk langs het hek te lopen. Daar kom ik direct de eerste lopers tegen. Als ik een rondje loop zie ik sommigen iets later aan de andere kant van het park weer. Het hek staat aan de Calle Alfonso XII. Dat is een brede drukke weg, het lijkt hier alsof iedereen minstens 80 km/u probeert te rijden. Het geraas van de verkeersstromen doet al snel verlangen naar een rustiger plek. Die komt als ik bij de poort van de gevallen engel de bocht om ga. Ik loop dan op een brede laan, de Paseo Duque de Fernan. Het is een autoluwe laan die stijl omhoog gaat. Het is dan ook een duivelse toer op de top te komen. Wellicht dat er daarom een beeldhouwwerk ter ere van de duivel staat. Het monument van die gevallen engel (Estatua del Angel Caido) is een fontein. Om die fontein wordt volop gerolschaatst. Ik passeer de duivel zoveel mogelijk aan de oostkant van het park. Hier loop ik in een tuin met meibomen. De witte blaadjes zijn, het is halverwege februari, al volop in de bloei. Op de plaats van de meibomen stond ooit een Koninklijke porseleinfabriek. Daar maakte men de versierselen voor diverse paleizen. Een gereconstrueerd waterrad doet nog aan die fabriek denken. Aan het einde van de Paseo Uruguay sla ik vervolgens rechtsaf. De paseo’s zijn hier meestal genoemd naar Spaanssprekende landen elders in de wereld. Verderop is deze oostkant van het park minder aantrekkelijk. In de verte zie je groezelige flats in drukke woonbuurten. Ook is dit deel van het park minder aantrekkelijk, er zit een afvalverwerker en de afdeling parkonderhoud heeft er diverse bouwwerkjes.

In Madrid zie je weinig honden, hier lijkt het echter de openbare uitlaatplaats voor die weinige viervoeters. De eigenaren ruimen overigens, met plastic zakjes, de uitwerpselen wel weer netjes op. Ik zie het diverse keren gebeuren. Voor ik bij de noordkant van het park kom moet ik weer fors klimmen. Het lijkt alsof een deel van de die oostkant gedomineerd wordt door een woonhuis, het is echter een museum. Je moet er wel met een wijde boog omheen. Ik passeer hier de rozentuin of te wel de Jardines de Cecilio Rodriquez. Weet niet wat ik er van denken moet, ’s winters valt er ook nauwelijks een oordeel van zoiets te vormen. Het omlopen is niet zo heel erg, want daardoor kom je op een brede laan. Vooral oudere mensen zie je hier op de bankjes zitten of flaneren er. Bij een parkuitgang, iets verderop, staat een groepje Afrikanen op de uitkijk. Door hun kameraden die bij de drukke vijver staan te handelen te waarschuwen wordt voorkomen dat de politie hun illegale straathandel kan oprollen. Ik word door hen uitgebreid beoordeeld en besproken. Als ik er 25 minuten later tijdens de tweede ronde weer langskom is er echter geen belangstelling meer voor mij. Ook bij een andere uitgang zie ik zo’n groepje staan. Het is de noordkant van het park waar dit gebeurd. Na een bocht loop ik evenwijdig aan de Calle de Alcala. Deze straat eindigt bij Plaza de la Indepencia. Aan de andere kant van het parkhek staat een grote granieten poort. Dit bouwwerk werd in 1778 in gebruik genomen als stadspoort. Die functie verviel toen men in 1869 de stadsmuur afbrak. Na weer een scherpe bocht ben ik bij de Calle de Alfonso XII. Hoe vlak het er ook lijkt, vals plat heeft men hier uitgevonden lijkt het. Altijd ga je in dit park wel een beetje omhoog of omlaag. Om nog maar te zwijgen van de trapjes en afstapjes. Terug bij de Puerto de Espana heb ik mijn eerste ronde er op zitten. Met een tweede ronde er achteraan heb ik 12 km gelopen zodra ik weer in het hotel terug ben. Een kleine extra doe ik nog even om wat hoogtepunten in het park te bezoeken. Wederom kom ik door langs het lange hek, zoals aan het begin, bij de Puerta de Angel Caido sla ik weer af. Deze duivelse bult is bij een tweede keer heel wat minder prettig. Op de rotonde sla ik linksaf de Avenue de Cuba in. Na wat geslinger over smalle bospaadjes kom ik bij het Palacio De Cristal. Dit paleis is een kleine kopie van Crystal Palace in Londen. Ook Amsterdam had ooit eens zo’n glas-ijzer bouwwerk. Hoe het kon weet ik niet, maar zowel in Londen als Amsterdam brandden deze paleizen af, Hier in Madrid staat die er ondanks een burgeroorlog nog. Binnen is een houtje-touwtje tentoonstelling die mij ontgaat. Hoogtepunt is een stukje verdord gras met twee bewakers er naast. Als kunst gemaakt wordt om te prikkelen, zoals dit werk van de Tsjechische Jiri Kovana, dan is dat zeker gelukt. Als loper heb je heerlijk de tijd om hier over na te denken. Wat droog gras en met touwtjes aan elkaar gebonden pilaren met elkaar te doen hebben is mij niet helder. Two Golden Rings noemt de kunstenaar het.

Verderop kom ik bij het Palacio de Velasquez. Een prachtig bouwwerk dat eind negentiende eeuw de mogelijkheden van de Spaanse industrie toonde. Tegenwoordig is het net als Palacio Chrystal een tentoonstellingsruimte voor moderne kunst. Grote witte en zwarte vlakken staan in de ouderwets aandoende ruimte. De Oostenrijker Heimo Zobernig exposeert er kunst om de kunst. Dat uitleggen is lastig, maar na een kijkje binnen was mij duidelijk dat de ruimten heel bijzonder waren ingericht. Wit op witte vlakken is in ieder geval bijzonder. Na deze beide gebouwen nog een laatste attractie, El Estanque. Dit is de vijver die centraal in het park ligt. Aan de andere kant van deze vijver bevindt zich een zuilengalerij in de vorm van een halve maan. Een groot standbeeld van koning Alfons XII overziet de roeiers in roeiboten die er ook eind februari al zijn.

Via de Paseo de la Argentina en de Spaanse poort kom ik uiteindelijk weer buiten het park en ren heuvel afwaarts langs Prado en Cortes terug naar het hotel.

This entry was posted in Spanje, Sport and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.