MOBILE DEVICES IN HET ONDERWIJS

imageDe opkomst van mobiele apparaten in de school is niet te stuiten.
Mobiele telefoons, laptops, notebooks en recentelijk ook tablets hebben er, zij het soms nog mondjesmaat, hun intrede gedaan. De ontwikkelingen op het gebied van met name telefoons en laptops gaan zo snel dat ICT-afdelingen voor nieuwe uitdagingen staan. Wat voor devices kunnen we onderscheiden? En hoe kunnen de devices het best worden beveiligd?

Gebruikers zijn tegenwoordig erg gehecht aan hun apparaat of device, of het nu een tablet, laptop of een smartphone betreft. Ook ziet men graag Office-toepassingen hierop beschikbaar. Daarbij wil men op zijn minst toegang tot hun email en agenda hebben. Het liefst werkt men ook nog eens vanaf meerdere devices tegelijkertijd, zodat ze altijd kunnen bepalen met welk device ze communiceren.

Snack, Dine en Cook
Globaal kunnen devices in drie groepen worden verdeeld:

• Snack devices image
Dit zijn devices waarmee snel en eenvoudig korte berichten worden uitgewisseld en eenvoudig en snel informatie kan worden opgezocht. Langere e-mails zijn hiermee lastiger, evenals het uitgebreid navigeren van websites of het schrijven van verslagen. Dit komt mede door het beperkte scherm en toetsenbord. Deze devices zijn compact en daardoor eenvoudig mee te nemen. Doordat ze ook over 3G [mobiel internet] beschikken, zijn ze overal te gebruiken.

• Dine devices
Dit zijn devices waarmee het navigeren van websites een stuk eenvoudiger is vanwege het grotere scherm en betere toetsenbord. Een uitgebreidere email versturen is geen probleem, maar een werkstuk schrijven nog wel, omdat een deel van het scherm wordt gebruikt als toetsenbord. Op dit moment worden de meeste tablets zonder 3G verkocht en hebben ze een Wifi-verbinding nodig om te kunnen communiceren.

• Cook devices
Deze devices hebben een volwaardig toetsenbord en scherm met hoge resolutie. Uitermate geschikt om werkstukken te schrijven, presentaties te maken, maar het gebruik ervan vereist over het algemeen wel een plek om het device neer te kunnen zetten, voordat het kan worden bediend. Ook deze devices hebben over het algemeen een Wifi-verbinding nodig, maar kunnen ook met een kabel worden aangesloten op een netwerk. Het is ook mogelijk om met een dong Ie een 3G-verbinding te maken.

Hoewel het technisch mogelijk is om een werkstuk te schrijven op een smartphone, valt deze gadget toch vooral onder de ‘snack devices’.
Tablets vallen in de categorie ‘dine devices’. Beide zijn sterk in het consumeren van informatie. Laptops daarentegen zijn uitermate geschikt voor het creëren van informatie. De levensduur van de batterij maakt ze echter minder geschikt om de gehele dag mee te werken, zonder dat er een netspanning aansluiting is. Een ander belangrijk verschil tussen laptops en tablets/smartphones is dat een laptop geen persoonsgebonden device is. Er kunnen verschillende gebruikersaccounts op worden aangemaakt. Smartphones en tablets zijn persoonsgebonden devices: gebruikers hoeven zich niet aan te melden met een gebruikersnaam en wachtwoordcombinatie.

Veiligheid
De manier waarop men in het bezit komt van de mobiele devices, verschilt nogal. Smartphones worden vaak door de gebruiker zelf aangeschaft en de keuze wordt bepaald aan de hand van het beschikbare budget, de aanbiedingen van providers, maar ook de sociale omgeving. Tablets schaft men meestal, net als smartphones, op persoonlijke titel aan. Soms zijn ze als geschenk ontvangen bij het afsluiten van een abonnement op een digitale krant, of bij de aanschaf van een auto of keuken. De veiligheid van deze devices is zelden of nooit een selectiecriterium!

In alle gevallen wil de gebruiker toegang tot zijn email, agenda, etc. Veel smartphones en tablets zijn zo gebruiksvriendelijk dat dit door de eigenaar zelf kan worden geconfigureerd. Het is maar de vraag of dit laatste wenselijk is. Gebruikersvriendelijkheid van een device is een groot goed. Maar hoe zit het met de beveiliging van de informatie die op het mobiele device terecht komt? De levensduur van de meeste mobiele devices is kort. Abonnementen worden afgesloten voor een periode van hooguit 24 maanden, waarna met het verlengen of veranderen van dat abonnement er een andere device komt. Als ze voor het abonnementseinde verdwijnen door diefstal of verloren raken, staan ze mogelijk vol vertrouwelijke informatie.

Veel moderne emailservers hebben de mogelijkheid om risico’s te beperken; ze kunnen devices de toegang ontzeggen indien zij niet aan een aantal veiligheidseisen voldoen. Denk hierbij aan de verplichting van een gebruiker om zijn device te _ voorzien van een toegangscode of aan de eis dat het device de gegevens versleuteld moet kunnen opslaan. Om voor deze veiligheidsmogelijkheden te kiezen, moet het de gebruiker duidelijk zijn aan welke criteria een mobiel device moet voldoen voordat hij tot aanschaf overgaat.

Tijdens de levensduur van een [mobiel] device kunnen we drie fases onderscheiden:

Provisioning: het configureren van een device zodat het in gebruik kan worden genomen.image Management: hierbij worden de devices voorzien van updates, worden eventuele wijzigingen in de infrastructuur doorgevoerd, etc. Ook worden hierbij back-ups gemaakt van het device.
De-provisioning: het device wordt buiten gebruik gesteld, waarbij eventueel gegevens op afstand worden gewist van het device, netwerktoegang wordt ontzegd, etc. Dit kan door de gebruiker zelf worden gedaan of door een ICT-afdeling. De ICT-afdeling kan dit handmatig doen op het toestel, handmatig met behulp van profielen of met behulp van speciale tools, de MDM [Mobile Device Management] software. Het is dus belangrijk dat er duidelijkheid is over wie welke verantwoordelijkheid draagt. Ook is het belangrijk om stil te staan bij de informatie die nodig is in – elke fase. Is het wenselijk dat iedere gebruiker het wachtwoord weet waarmee toegang verkregen wordt tot het Wifi-netwerk?

Beleid in de school
Om verantwoordelijkheden voor het gebruik van mobiele apparatuur duidelijk te krijgen, zal er schoolbeleid nodig zijn. Daarin is ook duidelijk gemaakt welke rol het device speelt in school.
Vragen zoals hieronder gesteld, spelen een rol:

  • Is het een leermiddel?
  • Wie verstrekt het device, de school of de gebruiker zelf?
  • Aan welke [minimale] veiligheidseisen dient de device te voldoen?
  • Welke diensten worden er verleend?
  • Onder welke voorwaarden krijgt de gebruiker toegang tot deze diensten en op welke wijze?
  • Hoe wordt er gecontroleerd op naleving van het beleid?
  • Zijn hiervoor de kennis, kunde en benodigde tools aanwezig en wat zijn de eventuele sancties?
  • Op welk niveau in de organisatie neemt men welke besluiten?

Als het device als leermiddel wordt ingezet, dan hoort er ook software op imagete staan. Welke software wordt er gebruikt en op welke platforms is deze software beschikbaar? Wordt er zelf software ontworpen? Zo ja, hoe wordt de software gedistribueerd? Vooral bij zelf ontwikkelde software zijn de distributiemethoden voor de platforms waarop de devices draaien, verschillend.

Een heel belangrijke vraag is de vraag hoe gebruikers worden ondersteund. Wie is het eerste aanspreekpunt voor studenten als de onderwijsapplicatie niet werkt? Wordt de leerkracht actief betrokken bij de ondersteuning bij het gebruik van -deze applicaties of wordt dit van de ICT-afdeling verwacht? En wat te doen als een student zijn mobiele device vergeet mee te nemen? Het moge duidelijk zijn dat er niet één juiste oplossing is. Wat echter nooit mag ontbreken, is een duidelijk beleid waarin voor alle betrokken wordt omschreven hoe de school omgaat met mobiele devices, hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld en welke verwachtingen men over en weer mag hebben

Om verder te lezen:

In oktober 2011 verschenen in de 108 aflevering vanimage

 

Auteurs: Marco Verleun, Aad van der Drift

This entry was posted in Vives and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.