Het is niet de David.

Molens sieren al jaren ons landschap. Sommige tuinen staan er zelfs mee vol. In de zomer van 1978 mocht ik zelf zes maanden het beheer voeren over een molen, de Passiebloem in Zwolle. Het was toen een museum molen die in zeer gebrekkige toestand verkeerde. Altijd heb ik liefde voor die rare dingen gehouden. Ik noem ze de aankleding van het Nederlandse landschap. Aan kleintjes, meestal in tuinen van overijverige molenliefhebbers vond ik niet zo spannend. De aandacht verslapte tot twee maanden geleden de David om de hoek kwam kijken.
Molens horen groot en majestueus het landschap te bepalen. In Winsum woon ik onder de wieken van twee schitterende molens. Ze bepalen het zicht op mijn dorp.
De molens draaien soms en dat geeft op zaterdag het dorp een gezelligheid die uniek te noemen is. Af en toe kijk ik er even binnen. Ik voel me dan klein tussen de eiken balken en krakende geluiden. De stellingen durf ik na wat aarzelingen te beklimmen. Waarschijnlijk een jeugdangst. Mijn ouders hadden een balkon met de zelfde spleten tussen de planken, maar dat balkon was mijn hele jeugd rot dus mochten we er nooit op.

2011-09-29 11.36.16Ik schreef al eerder over mijn buurman, Piet. Piet had geen molen in de tuin, maar op zolder. Wie dit leest weet het zeker. Piet heeft ooit eens met zijn kop tegen een wiek gehangen. Piet is een beetje gek, molen gek. Vreemd dat juist zoiets niet tot een medische ingreep leidt, maar door een hele groep, het molenaarsgilde zelfs als een gunstige beoordeeld.

2011-09-29 11.38.03Piet praat graaf over zijn molenpassie. Maar Piet houdt ook van daden, ondanks zijn fragiele gezondheid heeft hij de molen van zolder gehaald en liet hij die meedoen aan een wedstrijd. De Bankgiroloterij loofde 50.000 euro uit voor een molen die de meeste stemmen wist te verwerven. Een ongelijke strijd tegen Amsterdamse molens werd door Piet met zijn gilde aangegaan. Molenaars weten duidelijk hun plek niet. Wellicht dat er meerdere onder hen zijn die niet op tijd de machtige wieken wisten te ontwijken. Want wie gaat er nu met een piep molentje als de David de strijd tegen Goliath aan?

Piet had niet echt een plan, in een paniekerige situatie vroeg hij mij dan maar een website te maken. Als Piet zoiets vraagt weiger je niet. Ik dacht aan een folder, dus deed ik snel wat Piet vroeg. Het was wel iets meer, maar ja je hebt compassie met die molenwieken.

Piet is een man met passie, maar ook Annet. Annet Broekhuizen weigerde ook Piet’s verzoek niet, net als het Hoogeland museum en vele anderen. Een hele schaar B(ekende)G(roningers)kwam langs.
Zo kwamen Ben Woldring, Harma Boer, Wia Buze, Lenie ‘t Hart en Arnold Veeman, maar ook een Fries als Piet Paulusma viel voor het molentje. Stemmen stemmen en nog eens stemmen was het devies. Ruim 4000 mensen stemden op de molen. Helaas was dat te weinig

Een andere molen werd met 3,7% verschil (toch bijna 1000 stemmen) winnaar.

Stemmen voor BankGiro Loterij Molenprijs 2011
Tras en Krijtmolen ‘D’Admiraal’ te Amsterdam                           1             21.3 %
Zaagmolen ‘De David’, te Warffum (Groningen)                        2             17.6 %
Watermolen ‘De Oliemolen’ te Heerlen                                      3             16.7 %
Korenmolen ‘De Havelter Molen’ te Havelte                               4             14.3 %
Poldermolen ‘De Babbersmolen’ te Schiedam                           5             12.9 %
Korenmolen ‘Houdt Braef Stant’ te Welsum                               6             10.3 %
Korenmolen ‘De Blazekop’ te Ovezande                                    7               6.9 %

27.060 stemmen                                                                                        100%

En nu, Groningen is mooi, maar met de David net iets mooier, dus gaan we verder met proberen de restauratiegelden binnen te halen.

Hieronder nog een keer het hele verhaal van de molen door Huub van Elst van de Gildebrief.

Krijgt uniek Houtzaagmolentje zijn bestemming?  Huub van Elst (www.vrijwilligemolenaars.nl)

Sinds 1 September treft men in Museum Het Hoogeland een unieke molen aan, die hopelijk na opbouw en bedrijfsvaardig herstel daar ook weer zijn functie gaat vervullen.
De molen past in deze omgeving omdat het openluchtmuseum in Warffum een goed beeld geeft van de manier waarop een lokale gemeenschap van een Wierdedorp in Noord Groningen vroeger leefde. 

David en Goliath
Het is een wonder dat een uniek houtzaagmolentje nooit op de lijst van monumenten heeft gestaan en niet is opgestookt. En toch heeft het als een van de zeer weinige een periode van meer dan 75 jaar opslag overleefd. Een kleine manshoge molen die past in de economische en maatschappelijke ontwikkelingen van molens in de afgelopen eeuwen.
De molen was oorspronkelijk een testmolentje en is pas later David genoemd. En dat past wel bij hem. Hij past bij de Noord Groningse Goliath, bij de Eemshaven en de Adam een Eva in dezelfde streek. Lang werden kleine industriemolentjes gebruikt op de industriële schaal waarop ze gebruikt werden. Ze moeten dan ook zeker niet worden gezien als modelmolentjes op schaal. Totdat de economische en maatschappelijke omstandigheden ook in de molenwereld tot schaalvergroting leidden vervulden ze een functie in de wereld van het kleinbedrijf.
Tegenwoordig zou je het een MKB (Midden en Klein Bedrijf) molen kunnen noemen.
Ze zijn vrijwel allemaal verdwenen bij de invoering van elektriciteit. Bovengenoemde David is zo’n overgebleven klein industriemolentje. 

Proefmolen
imageDe David werd in 1890 in Thesinge gebouwd door molenmakers Christiaan Bremer en molenaar Klaas Kremer met het doel de techniek van het wieksysteem te verbeteren en te testen voor gebruik in Groningen en elders. Een proefmolentje dus.
Het was molenmaker Christi aan Bremer (1853 – 1929), wiens vader als molenmaker uit Duitsland naar Groningen was gekomen. Hij nam ook het voortouw hiervoor. Het molentje werd gebouwd naar het model van een grote molen. Jaren later, rond 1930, vond ook in Delft een onderzoek met een proefmolentje  plaats naar het dezelfde systemen dat als “het Prinsenmolen-onderzoek” bekend staat. Het molentje van dit project is in WO II verdwenen en waarschijnlijk als zovele van deze kleine molentjes opgestookt.
Mede door het onderzoek van Christiaan Bremer kreeg zelfzwichting in Groningen grond onder de voeten. Hij bouwde De Eva in het Groningse Usquert in 1891; de eerste grote molen met zelfzwichting systeem. 

Zaagmolen
Toen het molentje zijn functie als testmodel had vervuld kreeg hij in 1894 een nieuwe functie. Hij werd een houtzager die aangedreven door een drijfriem een lintzaag en een slijpsteen bediende. De slijpsteen op de as diende tevens als vliegwiel voor de aandrijving van de lintzaag. Met de lintzaag werden voornamelijk latten en stokken gezaagd die gebruikt werden op het Hoogeland van Noord Groningen voor ruiters waarop hooi en tijdens de oogst de gewassen te drogen werden gezet.
Dat past ook in het beeld van de Noord- Groningse geschiedenis zoals die beschreven wordt in het boek De Graanrepubliek. De invoering van elektriciteit maakte een einde aan zijn bestaan. In mei 1934 wordt het geheel houten “zaagmolentje” ingeschreven in het archief van De Hollandsche Molen als “achtkante bovenkruier op vierk. Onderstuk” van C Jansen die hem twee jaar daarvoor had overgenomen van de vorige eigenaar J. Bolhuis. In juli 1934 wordt hij opgeslagen bij Bremer in Adorp. Twee keer gered In 1934 stond de molen er niet zo florissant meer bij. De kachel dreigde. Dank zij Christiaan’s zoon Thomas Bremer (1886 – 1961) is de molen gered. Hij besloot de molen op te slaan bij de molenwerkplaats in Adorp. Wellicht met de gedachte om hem in de werkplaats weer op te bouwen. Dat is niet gebeurd. Door de opslag heeft de molen nooit een monumentenstatus gekregen. Toch overleefde de molen de oorlog en de tijd. Tot 1980 bleef hij opgeslagen in Adorp. Toen kreeg hij een plekje in het agrarisch museum van Leens. Ook hier stond de wind voor behoud niet goed. En al snel waaide hij om. En opnieuw dreigde de open haard. Zover kwam het niet. Hij kreeg voorlopig onderdak in Winsum. 

Passie
Na het omwaaien van de molen ontfermde Piet Groot zich over de molen. Hij had een loods waar de molen werd opgeslagen en richtte de plek ernaast zo in dat de molen daar weer opgebouwd zou kunnen worden. Dat hij dat deed verbaast niet. Hij is een van de oprichters van net Gilde van Vrijwillige Molenaars en lid van de International Molinological Society (TIMS) vanaf de oprichting. Zijn passie voor molens had hij daarvoor al en is nooit verdwenen. En een zekere liefde voor kleine molentjes liet hij al blijken in het Noord Hollands Molenboek van 1980 en de Zelfzwichter 4 van 2007, waarin hij zich de vraag stelt of een uniek Groninger molentje in Woltersum moet worden gerestaureerd als laatste Groninger Spinnekop of terug gerestaureerd in de situatie van voor 1907 als de laatste Nederlandse pompmolen. 

Molens moeten altijd malen
Inmiddels zijn we al weer een aantal jaren verder. En het werd voor de David tijd dat hij weer te voorschijn kwam. Dank zij Piet Groot is er nu een goede oplossing en plek gevonden waar de kleine David weer kan worden opgebouwd. In de laatste dagen van augustus is de molen gedemonteerd door vrijwilligers en uit de loods gehaald waar hij verbleef. Vervolgens is hij vervoerd naar Warffum en door hulp van vele handen weer in elkaar gezet. En op de plek gezet waar hij nadat ook het onderhuis is gebouwd en de biotoop is aangepast weer in voile glorie dienst kan doen. De lintzaag en de slijpsteen gaan er weer werken. David krijgt als de bomen en struiken verwijderd zijn uitzicht op het ruime Groningse Hoogeland waarvoor hij ooit zijn functie vervulde. Want Piet Groot behoort tot de categorie molenaars en liefhebbers die vinden dat molens niet alleen een kijkobject zijn maar in de eerste plaats hun functie moeten vervullen; “malen”.

Huub van Est

This entry was posted in Winsum and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.