THE FIELDS OF ATHENRY AND THE GREAT FAMINE

De Ieren noemen het de grote honger.
Wie door dit land reist merkt dat er nog steeds over gesproken wordt. Bij elke sportieve ontmoeting met de Engelsen zingt men volop over het onrecht aangedaan tijdens deze periode.
Daarbij wordt de tekst van “The Fields of Athenry” gebruikt.
Als je een Ier vraagt naar zijn verstandhouding met de oosterburen dan is dat ook na 160 jaar nog niet positief.

By a lonely prison wall
I heard a young girl calling,
‘Michael, they are taking you away.
For you stole travelyns corn,
So the young might see the morn,
Now a prison ship lies waiting in the bay.’

Low lie the fields of Athenry
Where once we watched the small freebirds fly.
Our love was on the wing,
We had dreams and songs to sing
It’s so lonely rond the fields of Athenry

By a lonely prison wall
I heard a young man calling
‘Nothing matters, Mary when you’re free
Against the famine and the crown,
I rebelled, They cut me down,
Now you must raise our child with dignity.’

By a lonely harbour wall,

As she watched the last star falling
As the prison ship said out against the sky
For she lived in hope and prayed,
For her love in botany bay
It’s so lonely round the fields of Athenry

It’s so lonely round the fields of Athenry

Het lied gaat over een gevangene die een dialoog tussen twee mensen opvangt. Het is een dialoog tussen Michael en zijn vriendin Mary. Het liedje speelt in de tijd van de hongersnood. Michael heeft graan gestolen van de Britten en zit daarvoor gevangen. Hij zal voor straf worden gedeporteerd naar het Australische Botany Bay. Zijn vriendin Mary staat buiten, met hun kind op de arm. In het laatste couplet vaart het schip weg en Mary kijkt het na.

Het lied kan men zien als een aanklacht tegen de manier waarop Ierland door de geschiedenis heen is behandeld door Engeland. In het lied komen daar twee aspecten van naar voren. Het eerste is dat de Engelsen graan bleven exporteren, hoewel er een grote hongersnood woedde onder de Ierse bevolking. Het tweede is dat ze een jongeman afvoeren en zijn vrouw en kind achterlaten zonder kostwinner.
Het protestlied werd geschreven door Pete St. John (bron: Wikipedia)
Athenry is een streek die zo’n 50 km ten oosten van Galway ligt.

De Ierse hongersnood (Engels: Great Famine, ook wel: Potato Famine, Iers: An Gorta Mór) trof Ierland tussen 1845 en 1850. Voor hun voedselvoorziening waren de Ieren grotendeels afhankelijk van de aardappeloogst. Negentig procent daarvan was echter mislukt als gevolg van de aardappelziekte Phytophthora infestans. Als gevolg van de voedselschaarste stierf anderhalf miljoen Ieren de hongerdood. Miljoenen anderen vluchtten (al dan niet gedwongen) naar Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië.

De aardappel was in Ierland sinds 1800 het voornaamste volksvoedsel, met name voor het arme bevolkingsdeel. De oorzaak hiervoor was dat de aardappel op vrijwel elke grondsoort groeide, en veel vitamines en voedingswaarde bevatte. Het waren deels deze eigenschappen die een bevolkingsgroei mogelijk maakten. De hongersnood begon met een misoogst in 1845 als gevolg van de aardappelziekte. Dit was zeker niet de eerste misoogst, sinds 1816 waren er reeds ruim 10 geweest. In 1846 mislukte de oogst eveneens door de aardappelziekte. In 1847 mislukte de oogst niet door de aardappelziekte, maar waren de opbrengsten minder als gevolg van een droogte die de aardappelziekte stopte. Bovendien brak in 1847 de tyfus uit, een toen nog onbekende ziekte. In 1848 werd er enorm veel moeite gestoken in het verhogen van de oogstopbrengsten. Echter door een natte periode brak opnieuw de aardappelziekte uit. Daarbij kwam nog een cholera-epidemie in december van dat jaar. 1849 was misschien wel het slechtste jaar van de Ierse aardappelhongersnood, de bevolking was gedecimeerd en het land volledig bankroet. Pas in 1850 herstelden de oogsten zich weer hoewel er nog wel lokale uitbraken waren van de aardappelziekte.

Door de hongersnood hadden de reeds arme Ierse boeren niet alleen zelf niet te eten, ook de pacht aan de protestantse Engelse adel kon niet betaald worden. Doordat de oogst ook in andere delen van Europa mislukte, stegen de voedselprijzen. Tijdens de hongersnood bleven de Engelse landeigenaren Ierse boter en vlees naar Engeland exporteren. Ook dit vergrootte de problemen in Ierland.

De adel joeg niet-betalende boeren van hun land, of verschafte geld voor de overtocht naar de Verenigde Staten. Deze overtocht, vaak met ongeschikte schepen, was niet zonder risico. Zo’n 10 tot 20% van de emigranten overleefden de tocht niet. Waar de bevolking van Ierland in 1840 8 miljoen mensen bedroeg, was deze in het begin van de 20e eeuw rond de 3,5 miljoen.

Tegenwoordig is op veel plaatsen nog te zien waar men vroeger aardappels verbouwde, bijvoorbeeld aan de voet van bergen. Op de verlaten stukken land zijn bij een lage stand van de zon duidelijk de aardappelrichels (potato ridges) te zien waar men de aardappels op verbouwde om ze te vrijwaren van overtollig water. Voor de aardappelhongersnood werden al deze stukken land bebouwd, tegenwoordig wordt die grond voornamelijk nog gebruikt om schapen op te laten grazen. Het zien van deze richels maakt pijnlijk duidelijk wat de omvang was van de aardappelhongersnood.(Wikipedia)

This entry was posted in Ierland and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.