VANCOUVER EILAND hout, hout, hout en nog eens hout

 Hout, hout , hout en nog eens hout. Wij zijn liefhebbers van een houtkachel, daardoor kijken we met afgunst naar de Canadezen in dit deel van de wereld. Er is hier vreselijk veel hout, de bossen zijn zelfs zo dicht dat er tussen de bomen nog maar nauwelijks ruimte is. Toch maken mensen zich heel erg druk om die bossen. Zo kwamen wij gisteren in een demonstratie van milieuactivisten terecht. Zij zijn bezorgd over de aantasting van de omgeving. Wie Vancouver Island doorkruist ziet al snel wat deze Groenen bedoelen. Uit de toespraak tijdens de demonstratie, wat een heel slechte toespraak was trouwens, ik begreep ook slechts flarden van het verhaal, ging het vooral om de kernwaarden van de mensheid. Waarden die de oorspronkelijke inwoners zo goed begrepen.Deze mooie zondag rijden we richting Highway 14. De weg die ons een flink eind naar het noorden brengt, na het uiterste noordpuntje slaan we af richting Lake Cowichan en rijden via Duncan weer terug. Al met al een rit van ruim 250 km.

Voor we op stap gaan kijk ik eerst naar een hardloopwedstrijd, de 10 km van Victoria. Een prachtig loopevenement waar ik graag aan zou willen mee doen. Er lopen zo te zien enige duizenden mensen. Als ik kom zit men vol spanning te klokken wie er binnen het uur de finish haalt. Twee speakers doen beurtelings hun werk, waardoor het erg amusant is om de binnenkomst te volgen. De organisatie en aankleding lijkt op de bij ons bekende 4 mijl, maar het ziet er hier veel professioneler uit. De drukke haven op de achtergrond en het parlementsgebouw zorgen uiteraard ook voor een goede entourage.

Richting Port Renfrew komen we eerst door de plaatsjes Langford en Sooke. Duidelijk forensensteden van Victoria. Overal zien we verkiezingsborden langs de weg. Er zijn blijkens een busreclame verkiezingen op 2 mei, maandag dus. Het lijken wel gemeenteraadsverkiezingen waarbij alleen een keuze op Troy Dasouza, Liliann Szpak, Randall Garrison of Christoffer Porter mogelijk is. Overal zie je hun namen staan. Niet op plakborden zoals bij ons, maar wel op kleine doekjes in de gazons langs de wegen. Op de televisie merk ik overigens niets van deze verkiezingen. Hierdoor kan ik geen zinnig woord over het belang of de doelstellingen van de kandidaten vertellen. Laten we stellen dat de democratie hier werkt.

We komen na Sooke in het gebied van de herbeplanting. Regelmatig staan er borden langs de kant van de weg met een datum waarop er herbeplanting plaats heeft gevonden. Ik lees 1958 en 1964. Ben wel benieuwd wanneer het huidige hout bij ons in de bouwmarkt ligt.

De Highway 14 naar Sooke is niet direct een prettige weg om te rijden. De kwaliteit valt nog wel mee, slechts een enkele diepe kuil. Nee het is veeleer de teleurstelling. Tussen de weg en de straat van Juan de Fuca (deze zeestraat kreeg in 1787 van kapitein Barkley de naam Juan de Fuca. Juan de Fuca was een Griekse navigator die meezeilde in een Spaande expeditie in 1592) ligt vele hout in de vorm van een zicht beperkend bos. Her en der zijn wel stranden gemaakt met exotische namen als China Beach of French Beach Park, maar in de auto heb je er ruim 65 km niet veel aan. Naarmate we dichter bij Port Renfrew komen wordt de weg steiler en smaller. Uiteindelijk bereiken we dit uiterste puntje. Het kan volgens de berichten hier flink stormen. In het restaurant waar we gaan eten hangen foto’s met verhalen van stoere zeelui die hier zijn verdronken. Het dorp Port Renfrew stelt niets voor. De 300 inwoners leven voornamelijk van houtbouw en toerisme. Er staat een hotel dat nog niet zo oud moet zijn. Het is wel geheel uit hout opgebouwd. Zelden tref ik zo’n lege plaats aan. In de gelagkamer staan wat tafels en een stoelen, op de achtergrond laat een tv een ijshockeywedstrijd zien. De gasten zitten gezien het mooie weer buiten. Als ik op het prikbord naast de houten bar kijk is er op 3 mei een Tsunami-oefening. In Port Renfrew bezoeken we uit nieuwsgierigheid de General Store. We willen er wel wat kopen, maar door gebrek aan Canadese dollars zien we er van af. De winkel is ruim van opzet, maar beperkt in assortiment. Om rond te komen heeft de eigenaar ook nog een wasserette binnenshuis.

Van Port Renfrew is het ca. 50 km naar Lake Cowichan. We steken om daar te komen het eiland dwars over. De weg is er enkel aangelegd om de omgehakte bomen af te voeren. Dat zulks gebeurt blijkt wel uit de enorme lege vlakten, waar soms nog maar een enkele boom overeind staat. Deze weg heeft jarenlang geen verbinding meer met de nadere kant van het eiland gemaakt, maar blijkens de reacties van de mensen die ik gesproken heb is dat sinds kort wel zo. Een stuk van de weg ziet er nieuw uit, hoewel er toch regelmatig flinke kuilen inzitten. Op een bepaalde plaats is de weg door ondermijning van waterstromen in breedte gehalveerd.
De mooiste plekken zijn de bruggetjes over de rivieren. We slingeren daarbij meestal langs de Harris Creek. Op een gegeven moment komen we bij de Harris dungeon. Een zeer diepe kloof. De brug is net als elders nauwelijks voorzien van beschermende zijkanten., het water stroomt ruw onder ons door. Verderop verwijst een bordje naar de Harris Spruce. Spruce is een naaldboom die zeer langzaam groeit. Het fijne hout wordt dan ook meestal voor klankkasten van muziekinstrumenten gebuikt. De Harris Spruce is breed en zeer hoog. Om de boom is een soort natuurreservaatje van plaatselijke plantjes. Wij worden gemaand om voorzichtig te zijn en er geen te vertrappen. Een wel heel bizar contrast met de houthakkers 300 meter verderop. Uiteraard letten we toch op het kleine en komen daardoor het een en ander te weet over de plantengroei.

Het eerste stadje waar we komen is Lake Cowichan. De plaatselijke super is hier open, dus besluiten we er wat boodschappen te gaan doen. De creditcard werkt hier dus slaan we voldoende spullen in (ontbijten doe je immers op je hotelkamer).

Naar Duncan is het nog maar 20 km. We slaan even af bij het British Columbian Forest Centre. Hier wordt het een en ander over de houtgeschiedenis van dit eiland verteld. We zijn laat, dus is het centrum gesloten. Gelukkig kunnen we buiten nog wel een paar houthak machines en een stoomlocomotief fotograferen.

We vervolgen onze tocht richting Duncan. Een oude houtindustriestad, met zelfs een centrum. De huizen lijken af en toe wel erg Brits.  Het centrum van Duncan heeft een verandering ondergaan. Nadat de industrie er weggetrokken is, is men zich meer op toerisme gaan richten. Een museum en 50 totempalen moeten als trekker dienen. Voor de totempalen heeft men een “ self guided tour”  gemaakt. Op straat staan gele voetstappen die je langs de meest maffe totempalen brengt. Grote beer, Adelaar, Orka en zelfs een aantal indianen zijn afgebeeld. De houten palen zijn in de 90-er jaren neergezet, hier en daar verdienen ze wel een opknapbeurt. De totempalen die we vinden zet ik met uitleg op de foto. Voor de rest is alles dicht; in Duncan er is dan ook helemaal niets te doen. Van Duncan naar het hotel, onderweg nemen we nog een afslag bij Mill Bay. Een scenic tour, zal wel maar er staat weer veel hout in de weg.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157626502609863″]

(gepubliceerd 1 mei 2011)

 

This entry was posted in Reizen, Verenigde Staten and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.