AUTO, WIRELESS en MOBIEL


We hebben ruim 2400 mijl gereden in de staat Washington, Oregon en Canada. Gemiddeld ruim 160 mijl per dag. Omdat we ons vaak aan de grenzen van de staat Washington bevonden zijn we er automatisch ook wel eens over heen gewipt.
We reden in een GMC, een automerk waarvan ik tot voor kort nooit had gehoord. De GMC terrain heeft de luxe van een Rolls Royce, glijdt over de weg, maakt bijna geen geluid en bezit allerlei mooie snufjes.

De auto zit ook nog eens luxe, maar gezien de bouw is het zeker geen terreinwagen. Toen we bij Avis aankwamen werd ons een echte jeep aangeboden, maar de prijs daarvan was een stuk hoger, ondanks dat de verhuurder aangaf dat het een koopje was. Over de luxe van onze wagen niets dan positiefs, al zal een kleinere auto ook bevallen. Over de door ons betaalde prijs valt nog wel iets te zeggen. Samen met het ticket heb ik de auto gereserveerd. Op onze reservering stond duidelijk een bedrag van € 638, bij de uiteindelijke afrekening kwam ik op € 1047. Navraag bij KLM lijkt mij zinvol, zij bieden dit immers aan. Uit het moeizaam ontleden van de rekening kwam ik op een dagprijs van $ 70. Deze bestond uit huur, belasting, volle benzinetank, huur Garmin, nog meer taxes en een verzekering.
Op geen enkele manier was na te gaan hoe de precieze prijs verder werd samengesteld. Bij de huur zat die Garmin routeplanner. Deze werkte redelijk, tenzij je in een grote stad met meerdere wegen kwam, op die momenten was het heel onduidelijk welke kant je op moet. De huur van het ding was $15,79 per dag met een maximum van $ 200, jammer, voor hooguit $ 99 koop je een betere dan ze bij de verhuur meegeven, tip voor een volgende keer. Wij hadden een volledige verzekering met wegenwachtondersteuning. Dat laatste hebben we nooit nodig gehad. Op de achteruitkijkspiegel zat een knopje met kruisje. Ik drukte daar op, je moet toch alles eens proberen in zo’n auto, onmiddellijk kwam er een mevrouw aan de lijn die vroeg wat er was. Geschrokken hing ik op door op hetzelfde knopje te drukken. Maar ik was verloren, de dame bleef terug bellen, ik heb maar niet meer opgenomen. De auto was een zeer krachtige automaat met alle luxe die men zich maar kan wensen. De kofferbak ging op afstand open, een schuifdak, lampjes bij het spiegeltje, geen asbak (wel roken kost $ 250 dollar extra), automatisch uitschuifbare stoelen, maar bij dit alles geen handleiding. Met zoveel extra’s betekende dat, dat  al rijdende we kennis maakten met de opties van deze auto. Zo kostte het dagen alvorens ik in de gaten had dat de kofferbak automatisch open ging.
Bij het terugbrengen op de luchthaven bleek er voor huurauto’s een eigen rijbaan te zijn. Dat terugbrengen verliep soepel. Er wordt eens om de auto heengelopen, er is een scan aan de buitenkant en je krijgt een bonnetje. Alles in een paar minuten tijd.

We moesten uiteraard uren wachten alvorens het vliegtuig op zou stijgen. Op de luchthaven van Seattle is dat allemaal wel te doen. Bij de douane geen blikjes mee, geen flesjes water, schoenen uit en door de scan. Daarna per trein naar de vertrekhal voor internationale vluchten. Voor de wachtenden is er op die plek draadloos internet. Nog nooit had ik echter zo’n beroerde verbinding meegemaakt. Het enige dat na veel moeite mogelijk was is bevestigen dat we internet netjes zullen gebruiken. Een heel eenzijdige belofte want aan de andere kant kwam er geen bit of byte meer binnen. Dat was overigens anders op Schiphol, de verbinding is daar altijd redelijk, maar helaas weer van beperkte duur, na een half uur verbreken ze je verbinding.
Internet is in de Verenigde Staten en Canada een extra service die op zeer veel plekken aangeboden wordt. Ook als er in een restaurant op de voordeur niet vermeld staat dat het er is, heb je toch goed kans dat je er gebruik van kunt maken. De enige plek waar dat niet kan is McDonalds, nog een reden om er niet heen te gaan (al is hun koffie na Starbucks de best drinkbare). Uiteraard kun je bij bijna alle Starbuckscafe’s het net op. Deze koffietent is er zelfs mee groot geworden. Veel mensen zitten aan zo’n grote onhandige, omvalgrage beker op hun laptop te werken. Als ik zo’n ruimte binnenkom met computerende personen vind ik het wel aardig, je begrijpt wat die mensen aan het doen zijn. Na een paar dagen motels en hotels kwam ik er achter dat je bij binnenkomst eerst moet vragen waar je in het gebouw een goede verbinding hebt. De accespoints staan soms een eind weg van je kamer. Zat je op een goede plaats dan was het goed mogelijk om zelfs het NOS journaal te bekijken.  Er zijn hotels waar je voor een internetverbinding moet betalen. De kosten bedragen daar meestal $ 3 per 24 uur. Een overkomelijk bedrag. In een hotel had men enkel internet in de lobby. Nou ja, onze kamer zat boven de lobby, dus ondervonden we op die kamer geen probleem. Ik heb het dan ook over het hotel aan Lake Quinault. Overigens zaten we daar een hele avond in  heerlijke stoelen en dronken wijn terwijl we zaten te surfen.
Dankzij internet miste ik nooit de krant, zowel bij Volkskrant als NRC kun je een hele editie downloaden voor slechts 79 cent per editie.
Boten zijn deels voorzien van internet. Tussen Port Angeles en Victoria werd ik ronduit vervelend afgescheept door een mevrouw van achter de balie. Vreemd want in de haven stond toch duidelijk op een bordje dat wachtenden van Wifi gebruik mogen maken. Waarschijnlijk was WEIJ VEIJ enkel bedoeld voor op land. De boot van Vancouver Island naar het vaste land had wel draadloos, maar de wifiseatacsnelheid was hopeloos. Om de geringe snelheid voor iedereen bereikbaar te houden was streaming voor Skype en Youtube afgesloten.  Logisch lijkt het dat je in een vliegtuig niet online mag, de mobieltjes moeten ook. Echter heeft Delta Airlines de mogelijkheid om voor $ 11 online te gaan. Dat kan alleen als het vliegtuig in de lucht is en binnen de grenzen van de VS vliegt, voor ons zat dat er niet in, zodra het vliegtuig was opgestegen zaten we al in Canada. Op het privé schermpje op je stoel is wel een mail optie aanwezig. Dat heb ik bij een eerdere vlucht eens geprobeerd, helaas is die mail wifi in vliegtuignooit aangekomen en was ik wel $ 2,50 kwijt. Naast de online krant, de mail en het journaal is internet uitstekend in te zetten voor contact met Nederland. Ik belde iedere dag met mijn moeder. De skype verbinding is zelfs opmerkelijk beter dan mobiel en het is goedkoper. Wel sneu dat sommige plekken streaming internet hebben afgesloten waardoor dat bellen niet altijd mogelijk is.

Mobiel is in Amerika nog zeer primitief. Op zeer veel plaatsen is er geen bereik en alles gaat over een 1900 netwerk. Veel Europese mobiele telefoons zijn daarop niet ingesteld. Ik begrijp nu dat je goed moet controleren of je telefoon geschikt is voor de  States. Gelukkig deed mijn iPhone het wel,  je moet dan wel de goede provider vinden. Telfort/KPN heeft met diverse bedrijven contact, maar van automatische roaming is geen sprake. Om toch mijn telefoon te gebruiken moet er eerst handmatig een provider gevonden worden. Voor Tineke kocht ik in Wenatchee een prepaid telefoon met kaartje van T-mobile. Volkomen onbruikbaar in Nederland, maar hier kon zij ermee bellen en sms-jes naar Nederland versturen. Helaas was mijn telefoon telkens offline, dus lekker liep dat ook niet. SMS-jes naar Nederland kwamen wel keurig aan. De prijs van die telefoon was zeer acceptabel, slechts $ 29,95.
Later wilde ik ook een supermarktaanbieding proberen. Fred Mayer en Wallmarkt verkopen daar mobieltjes voor $ 7,95. Die moeten eerst geregistreerd worden en daarna moet je voor $ 19,95 een week of maand toegang kopen. Tussen Trackfones is het telefoonverkeer dan voor die periode gratis. Mij is echter niet helemaal duidelijk hoe het precies gaat. Wan hoe ik ook probeerde om dit uit te zoeken, het bleef raadselachtig.
Er zijn nog meer bedrijven zoals Verizon en AT&T, deze hebben eveneens prepaid, maar duurder. Een iPhone koop je bij Verizon voor de dollarprijs waar het bij ons een europrijs is. Dus ca. 30% goedkoper. Draadloze internet gaat in de Verenigde staten vooral via een 4G netwerk. De prijs van en USB stick en een prepaid kaartje is nogal pittig. Dat was wel weer te overkomen, ware het niet dat er maar beperkt bereik is en hotels bieden het meestal toch gratis aan. Mocht je onderweg internet nodig hebben dan is het handig om voor een hotel of restaurant te gaan staan, de meesten hebben zelfs geen beveiliging.
Op het vliegveld in Seattle kwam ik de uiteindelijke oplossing tegen. Daar kun je een telefoon kopen met beltegoed, ook bruikbaar in Europa. Als je gebeld wordt is het gratis, America telefoon werd dat genoemd. Maar ja dat ontdekte ik pas toen we terug reisden.

(gepubliceerd 7 mei 2011)

This entry was posted in Reizen, Verenigde Staten. Bookmark the permalink.

Comments are closed.