VICTORIA over de straat van Juan de Fuca

We vertrekken rond 9 uur zodat we op tijd in Port Angeles zijn. De weg van Quinault naar Port Angeles is ca. 130 mijl, zeg maar 2 ½ uur rijden. Uiteraard zullen we onderweg nog het een en ander tegenkomen, dus enig doorrijden is gewenst. De boot uit Port Angeles vertrekt namelijk om 14.00 uur. Vlak buiten Quinault tanken we net als er nog iemand anders aan komt. De benzinepomp wordt erg langzaam, nog vreemder is het dat er niet eens voldoende benzine uit komt om onze tank vol te gooien. De bestuurder van de andere auto helpt ons met een trucje en vraagt waar wij vandaan komen. Hij geeft vervolgens aan dat het mooie weer van dit moment een bijzonderheid is in het Quinault Rainforrest. Zon zien ze er volgens hem hooguit tien dagen per jaar. Hij zal wel overdrijven, maar een kern van waarheid moet er in deze omgeving wel inzitten.

We rijden gestaag door tussen gekapte bomen, lange en rechte weg en zowaar zelfs een actieve politiewagen. Prachtige bossen met veel bemoste groene bomen komen we onderweg tegen. Bij het bordje “grootste” Cedartree slaan we even af. Inderdaad komen we bij de zeer grote bovengrondse wortelmassa van een boom.  De ook nog eens zeer hoge boom lijkt meer op een grote bijeengebonden houtmassa dan een echte boom met kruin. Hoeveel honderden jaren hij er al staat is niet duidelijk, maar de eerste Europeanen heeft hij zeker nog meegemaakt.
Als we onze weg vervolgen komen we langs stukken industriebos. Grote borden geven aan dat die bossen voor het eerst in 1884 zijn gekapt, daarna in 1984 en weer klaar staan voor 2036.  Het zal wel snelgroeiend hout zijn, in elk geval lijken ze nu het meest op de kerstbomen die je in Nederland op een markt of centrale plaats ziet. Op weg naar Port Angeles komen we onderweg diverse borden tegen die naar indianenreservaten verwijzen, de Quinault (www.quinaultindiannation.com) , Hoh (www.hohtribe-nsn.org ), Makah (www.makah.com)  en Quileute (www.quileutenation.org)  zitten hier in diverse reservaten.

De weg gaat op een gegeven moment langs de Stille Oceaan en komen we bij de afslag naar Ruby Beach. We besluiten daar te kijken. Het strand ligt er vol met zogenaamde strandbotten. Hetgeen in feite niets anders is dan gebleekt hout. De hoge randen van de stranden waarop bomen groeien worden regelmatig door het zeewater ondermijnt, net als de rivieren waarbij de oevers bij overstromingen de beboste stukken ondermijnen. De omgevallen bomen stromen met het rivierwater de zee in, bij najaar- en voorjaarstormen worden de stukken drijfhout weer op het strand teruggeworpen.  Het bleke hout in de kleine rivier geeft mooie doorkijkjes voor een foto. Wij zijn in elk geval niet de enige die dit op het strand ontdekken. Hoewel je op dit strand niet kunt zwemmen lopen er vele mensen rond, de meesten met een camera.

Van Rubbens Beach naar Port Angeles is ca. 1 uur rijden. In het havenstadje weten we snel de veer te vinden. We kopen een kaartje voor bijna 80 dollar en gaan in afwachting van de overtocht de stad in. Eerst komen we bij een toeristeninformatiekantoortje waar de zeer behulpzame en goedlachse Bob ons van de ene tip naar de andere helpt.  Met een dik pak papieren verlaten we hem na bijna een half uur te zijn geïnformeerd. Bob heeft voor ons een hotel in Victoria geregeld. Na dit bezoek komen we op een boeren-zaterdagmarkt terecht. Ik koop een gepaneerde zeekrab en Tineke zalmsoep. Hoewel alles zwaar op de maag ligt, was het in elk geval smaakvol. Ruim op tijd rijden we het laadruim van de M.V. Coho binnen. De auto parkeren we naast een grote truck met boot erop. De tocht zal ruim 1½ uur gaan duren. Helaas zijn alle plaatsen aan het raam bezet, dus gaan we aan tafel met twee oudere dames uit Victoria ziten. Van hen krijg ik een heleboel tips die we eerder in de haven van Bob ook al kregen. De rondrit die we morgen willen maken kennen ze van horen zeggen, omdat de weg die we gaan rijden er nog maar net ligt.

Eerst varen we Victoria binnen, nou ja het schip draait eerst nog een paar rondjes. Het lijkt er op alsof er iets op zee is dat extra aandacht verdient. Zonder merkbare gebeurtenis varen we alsnog de Canadese haven binnen. Als we van het schip afrijden passeren we eerst nog de douane. De dame in het hokje stelt ons enige vragen en dan kunnen we de hoofdstad van Vancouver Island binnen. We rijden eerst verkeerd, lastig in deze grote stad waar het op zaterdagmiddag natuurlijk erg druk is. Gelukkig ligt ons hotel naast de aankomstpier. The Embassy Inn is een mooi hotel, in ieder geval de kamer die wij krijgen. Deze is zo groot dat we ons er over verbazen. We hebben zelfs een keuken met alles er op en eraan.

Het is buiten prachtig weer, we lopen naar het centrum. De boulevard naar downtown is afgesloten, morgen wordt er een hardloopwedstrijd gehouden, de 10 van Victoria. Nu al is men druk doende de boel te organiseren. Het moet een wedstrijd zijn waar de hele stad aan meedoet, blijkens het feit dat de start onder de neus van het standbeeld van koningin Victoria is. Dit beeld staat op het grote grasveld voor het parlementsgebouw.

Hoewel ons hotel in een hotelwijk ligt staat het beroemdste hotel, het Empress hotel, prominent aan de haven. Voor het parlementsgebouw staan een paar totempalen en een totem van westerse domheid. Ook hier een monument voor Canadezen die naar Europa en Korea gegaan zijn om tegen het kwaad van de wereld te vechten.

Linksaf Governmentstreet in zijn we direct in de grootste winkelstraat van deze stad. We lopen naar het oude gebouw van de Hudson Compagnie. Nu is dat een luxe shopping mall. Tineke haar reistas is kapot, hier kopen we een nieuwe heel wat luxere voor haar. Alleen al de wieltjes zijn van prima kwaliteit. Ik besluit de lege koffer wel te dragen. Door het warme Victoria loop ik als ware ik op zoek naar een hotel de stad verder te bezichtigen.

Als we bij de merkwaardige Johnson Bridge zijn landen een paar watervliegtuigen vlak bij ons. We lopen langs de kade en komen bij het Hyack Float Plane Centre. Het restaurant geeft ons mooi zicht op de haven en een watervliegtuig. In de verte horen we af en toe eentje opstijgen. Wellicht een tip voor morgen. Terug langs de kade naar het hotel nemen we nog even de laatste zonnestralen van deze zonnige dag tot ons.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157626618959730″]

(gepubliceerd 30 april 2011)

 

 

This entry was posted in Geen categorie, Reizen, Verenigde Staten and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.