GLEIMSTRAßE 1984

Zondag 4 maart 1984 had ik afgesproken met Hubertus en Holger. Beiden woonden en studeerden toen in Leipzig en wachtten ons in het centrum van de Hauptstadt der DDR op. De muur lag nog tussen de Bachstraße en de Rathausstraße waar Tineke en ik via Checkpoint Charlie heen gelopen waren. We ontmoetten elkaar in een alleraardigst café, dat ongeveer als enige open was. Het was mijn eerste weerzien met beiden, die ik in de zomer van 1983 in Bulgarije had ontmoet.

Samen een dagje Oost Berlijn stond op het programma. Eerst liepen we naar het bijzondere Pergamonmuseum. In tegenstelling tot na de val van de muur kon je er voor een paar mark binnenkomen en was het er erg rustig. Daar ik nog maar een jaar eerder een paar dagen in Bergama, het vroegere Pergamon (Turkije) was geweest leek me dat een passend begin van de dag. Na de reusachtige tempel te hebben bezocht vroeg ik aan Hubertus of het ook mogelijk was de muur van deze zijde te bekijken. Na enig weifelen vond hij dat dat wel kon. Met de U-bahn reden we naar metro station Schönhauser Allee en door de Gleimstraße richting Gleimtunnel waar heden ten nog te zien is waar de muur stond.
Ik hoopte in de verte nog iets van West te ervaren, maar helaas was dat niet mogelijk. Hier geen trapje met wuivende mensen aan de andere kant, wel een wachttoren met daarop een soldaat met verrekijker. De sfeer was zo benauwend dat ik er maar geen foto van durfde te maken.

We liepen min of meer zwijgend terug naar het metrostation. Wel weet ik dat ik die middag Hubertus duidelijk te kennen gaf dat voor het jaar 2000 er geen muur meer kon zijn. Op geen enkele manier geloofde ik dat deze onnatuurlijke toestand stand kon houden, het welvaartsniveau tussen Oost en West was dermate groot dat dat wel mis moest gaan.
Helemaal onnatuurlijk vond ik dat wij op straat enkel zachtjes mochten praten. Holger vertelde dat er auto’s met afluisterapparatuur in de deuren waren. Volgens mij was dat onzin, totdat ik een kwart eeuw later in het DDR museum in de Cultuur Brouwerij inderdaad zo’n afluisterapparaat in een deur zag.
Het rook in de Gleimstraße net als overal in de DDR naar bruinkool. Voor sommige grauwe in slechte staat verkerende huizen lagen grote bulten van die sterkzwavelhoudende brandstof.

Bij het oversteken van de Schönhauser Allee liepen we door een rood voetgangersstoplicht. Gek genoeg dook er ineens een agent uit het niets op en vroeg op gebiedende wijs naar de Ausweis van Holger en Hubertus. Wij stonden er wat bedremmeld bij, want we waren ons op die stille zondag niet bewust geweest van het Ampel mannetje.
De namen van onze Oost Duitse vrienden werden opgeschreven en na een politiepreek mochten we weer gaan.
Hubertus gaf aan dat hij vreesde dat hij als straf een dag verkeersles moest volgen. Achteraf denk ik dat die agent er niet per ongeluk stond. Toen we na de muurbezichtiging, en wie deed dat nou vanuit de Oost kant, terugliepen naar de metro hoefde een agent alleen maar te wachten tussen de pilaren van de hooggelegen U-bahn. In de wachttoren had men vier personen gezien met te veel belangstelling voor de Antifascistischen Schutzwall. De altijd en overal aanwezige Stasi had dan wel niet in iedere autodeur afluisterapparatuur, maar wel een goed systeem om te weten wie wat waar deed als het opviel.

Meer foto’s uit 1984
Locatie

This entry was posted in Duitsland and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.