REËEL SOCIALISME IN WENEN

Het valt niet mee om een begrip als Real existerende Sozialismus uit het Duits te vertalen. Zelf vond ik het staan voor: “socialisme waar je mee om moet gaan, ook al wil je niet”.
De DDR was tot 1989 een voorbeeldig “Real existierender Sozialistische Staat”. Af en toe bezocht ik er tijdens de Honnecker periode vrienden of was ik er gewoon toerist. Al snel ontdekte ik, mede dankzij mijn vrienden, dat de DDR vooral een niet reëel functionerende staat was. Het naargeestige onderdrukkende socialistische systeem gun je niemand. Voor meelopers en profiteurs leek het er allemaal prima, heel veel anderen wilden de heilstaat maar wat graag verlaten.
Het geforceerde vereren van socialistische helden hoort ook bij zo’n griezelstaat. Iets dat je in het vrije westen niet zo snel tegenkomt. Toch lijkt het soms alsof men dat in Wenen nog steeds niet helemaal snapt. Zo ontdekte ik in het Donaupark de buste van Che Guevara en zag ik bij een tramhalte dat tramlijn 2 naar het Friedrich Engels Platz rijdt. Ook het Russische sociaal realistische overwinningsmonument op het Schwarzenberg-Platz verwacht je hier niet. Bij de laatste is de naam van massamoordenaar Stalin nog goed te lezen. Het prominent zichtbare monument moet op zijn minst ergernis oproepen bij de Oostenrijkers. Trouwens in de Schönbrunnerstrasse 30 hangt ook nog steeds de beeltenis van Stalin. Ooit heeft hij in het hier aanwezige pension socialistische werken geschreven (een beetje socialistische dictator schrijft minsten een boekenplank vol filosofische werken).
Wenen is van oudsher een stad met een sterke socialistische traditie, wellicht was dat de reden dat Hitler er zo’n hardgrondige hekel aan had. De huidige magistraten komen nagenoeg allen uit een sociale hoek, ook al hebben de populisten van de FPÖ en ÖVP geprotesteerd tegen de onthulling van Che Guevara en werd de neus van het beeld afgezaagd, sinds 2008 staat het beeld nog steeds in het Donaupark. We treffen meer opvallende beelden aan, van bijvoorbeeld Latijns-Amerikaanse vrijheidsstrijders als Simon Bolivar en de voormalige Chileense President Salvador Allende. Dat zijn overigens niet de enigen, zo ook een beeld van de Azerbeidjaanse Islamitische componist Üzeyir Hacıbeyov en het Pauskruis ter herinnering aan het bezoek van de paus in 1983.

Vanwaar toch dit gekke gedoe van solidariteit met Zuid-Amerika, de Islam en de katholieke kerk in dit park met hoge toren?
Op de plek waar zich nu de 260 m hoge Donauturm en het park bevinden lag tot 1960 een vuilnisbelt. De onwelriekende luchtjes die in de warme zomermaanden de stad bereikten zorgden ervoor dat het terrein werd aangepakt. De toren werd in die jaren gebouwd, net als zoveel van dit soort merkwaardige staketsels, om te laten zien dat Oostenrijk ertoe doet. De vuilnisbelt werd geruimd en deels overdekt met veel aarde. Daarbovenop werd een contrasterende bloemententoonstelling ingericht, WIG 64 (Wiener Internationale Gartenschau 1964) zoals de tentoonstelling werd genoemd. Het contrast kon overigens niet groter zijn, want dit terrein was een executieplaats waar Wehrmacht soldaten, die in de laatste dagen van het Hitlerregiem inzagen dat het geen zin meer had om door te vechten, werden geëxecuteerd.
Er is in het park weinig over van de tentoonstelling, zo is de kabelbaan wegens gebrek aan belangstelling verdwenen en zijn de bijbehorende gebouwen gesloopt. Enkel een minitreinbaantje is nog over van uit jaren van weleer.

Het waarom van het park kon ik niet achterhalen. Mogelijk is het een contrast waar de inwoners van Oostenrijk graag mee willen leven. Na de Tweede wereldoorlog moesten de misdadige medewerkers van uit de nazitijd (Waldheim is zo’n voorbeeld) noodgedwongen het land blijven besturen. Pas 25 jaar na de tweede wereldoorlog kwam langzaam het inzicht dat dat niet meer kon. Of zo’n park en al dat sociaal realistische gedoe bijdraagt aan de verwerking van een zwaar verleden kan ook een reden zijn. Vreemd is het zeker.

This entry was posted in Oostenrijk and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.