29e ICTdag in Antwerpen

imageAntwerpen is ruim vier uur gaans vanaf Groningen. Wil je daar in de vakantie voor je werk naar toe, dan moet er een goede reden zijn, en dat is de ICTdag die door Hans De Four en zijn team reeds voor de 29e keer wordt georganiseerd. Een bijzonder evenement waar ik na afloop erg enthousiast over ben.

Het voor ons Nederlanders bijzondere evenement begon al bij de inloop vanaf 8 uur ’s ochtends, terwijl de dag pas om 9.30 uur een aanvang neemt. Dankzij de prima koffie met broodjes en de uitgebreide markt is vroeg aanwezig aan te raden. Er worden deze dag ruim 600 leraren verwacht, voornamelijk uit Vlaanderen. Mijn nieuwsgierigheid naar hoe het de organisatie lukt om zo’n groot aantal leerkrachten uit het primair en voortgezet onderwijs te activeren was een van de redenen om deze conferentie te bezoeken.

Het is iets na half tien als de bijeenkomst plenair begint, hier geen keynotespeaker maar wel een kort welkomstwoord van gastvrouw Ingrid van der Veken, hoofd van Artesis Plantij Hogeschool. Hans De Four neemt het tot 10 uur van de gastvrouw over met een kort overzicht van de dag met allerlei tips. Ook moedigt hij de aanwezigen aan om na afloop de evaluatie in te vullen. Dat is namelijk de enige manier om de presentaties en documenten die in de workshops werden gebruikt te downloaden.

BYOD
imageIk ben met een inhoudelijk dubbele opdracht op stap gegaan. Ten eerste wil ik weten hoe men invulling geeft aan doorgaande ICT leerlijnen en verder wil ik graag ervaren hoe men omgaat met het meenemen van een eigen device naar school. Voor de laatste vraag ging ik naar een sessie met de titel “Geen BYOD” (BYOD=Bring Your Own Device).
Deze bijeenkomst had maar een kleine bezetting (6 personen). We begonnen om precies 10 uur aan deze ruim 2 ½ uur durende sessie. Hier geen korte workshops, maar vooral langere om zo de inhoud goed over te brengen. Gespreksleider Kurt Gommers vertelde voornamelijk over zijn ervaringen op de ZAVO te Zaventem. Deze middelbare school heeft niet voor een eigen device gekozen maar voor een door de school voorgeschreven leermiddel. Ik begreep wel dat men daarvoor niet perse aan een type laptop vastzit maar ook na verloop van tijd een andere keuze maakt. Begrijpelijk want het project draait nu al 5 jaar en wat toen goed functioneerde is nu verouderd.
Ontzorgen was in feite het belangrijkste motief om niet te kiezen voor BYOD, maar een voorgeschreven apparaat. Uitgangspunt was volgens Gommers een goedwerkende 1 op 1 (elke leerling zijn eigen toestel) situatie. Aan de orde kwamen de benodigde infrastructuur, het personeelsbeleid en de noodzakelijke voorwaarden. Bij het laatste begreep ik dat een goede wifi, helpdesk en veel reserveapparatuur cruciaal zijn. Lang werd er over de apparatuurkeuze gesproken. De meeste van mijn gesprekspartners gaven aan dat in België de iPad in het voortgezet onderwijs op zijn retour is. In Zaventem heeft men niet voor de Mac of Chromebook gekozen maar voor Windows en een apparaat met een toetsenbord.
Ook de rol van docenten kwam aan de orde; 5 jaar na aanvang van dit project leek mij dat nog steeds een heikel punt. Op mijn vraag waarom men gekozen heeft voor hun oplossing kwamen de volgende zeven redenen naar voren:

  1. Als het goed gaat neemt slechts 80% van de leerlingen een laptop mee, dit belemmert het lesproces. Om leraren tegemoet te komen heeft men een methodiek van 100% bedacht.
  2. Er is gekozen voor 1 soort laptop en een image met beperkingen; daarmee voorkomt men dat leerlingen problemen met de techniek hebben en niet kunnen werken. Defecte laptops kunnen worden hersteld met een image, in de tussentijd krijgt een leerling en leenlaptop.
  3. Geen vrijblijvendheid, maar duidelijkheid
  4. Men wil zeker weten dat voorgeschreven software op de laptop staat.
  5. Er is schaalvoordeel bij de aankoop.
  6. Ouders zijn drie jaar ontzorgd door de garantie dat het werkt en een bijpassende verzekering.
  7. Een eigen laptop hoort bij het eigentijds leren.

Helaas kwam naar mijn oordeel de lespraktijk onvoldoende naar voren. Het ging in deze bijeenkomst vooral om de keuzes die gemaakt zijn. Wat mij wel helder was, was de onderliggende visie. Daarin mag je ZAVO uit Zaventem zeker benijden.

eSafetylabel
imageNooit geweten dat ook Nederland onderdeel uit maakt van eSafetylabel. Op de website van Kennisnet (de promotor van deze tool)  staat een trotse Neelie Kroes een eerste eSafetylabel uit te reiken aan een school in ons land. De feiten gepresenteerd in Antwerpen zijn anders. Nederland heeft er in Europees verband helemaal niets mee gedaan. We vormen met Bulgarije de achterhoede. Het eSafety Label is een tool waarmee scholen een analyse kunnen maken van hun eigen ICT-veiligheid en mediawijsheid. Ook biedt het eSafety Label praktische handvatten voor het opstellen van een volwaardig eSafetybeleidsplan. Scholen die voldoen aan de eisen kunnen een bronzen, zilveren of gouden medaille aan hun naam verbinden. Net als de presentator Jan de Craemer vraag ik me wel af of een school met zo’n label daadwerkelijk safe weet te blijven.

Met de Craemer heb ik na afloop ook een uitgebreid gesprek over doorgaande leerlijnen in België. Hij stelt dat de Vlaamse overheid uitgaat van DIGCOMP van IPTS, een Europees digitaal competentiekader voor burgers.  In dit kader zijn er vijf gebieden die beschrijven wat het betekent om “digitaal behendig” te zijn, opgesomd zijn het: verwerken van informatie, communicatie, creëren van content, veiligheid en problemen oplossen. Europese burgers zullen binnen afzienbare tijd gebruik kunnen maken van een online beoordelingsinstrument dat snelle en gemakkelijke toegang zal bieden tot hun digitale competentie.
Op drie niveaus kijkt men vervolgens naar de leerlijnen.
Ten eerste zijn er de algemene eindtermen die het ministerie heeft uitgevaardigd, daarnaast een aantal leerplannen per groep en als laatste de voor onderwijsmethodes voorgeschreven leerlijnen.

Achteraf kan ik stellen dat de vragen waarmee ik naar Antwerpen kwam beantwoord werden door twee uitstekende presentaties en een goed gesprek.

ARDUINO
imageAls laatste wilde ik natuurlijk ook een doe-workshop meemaken. De organisatie nodigt iedereen dan ook expliciet uit om zijn of haar laptop mee te nemen. Zo kom ik terecht in een Workshop over Arduino in de klas. Een onderwerp waar ik me bij ons op school ook mee bezig houd.
De belofte dat je na deze sessie praktijkervaring hebt opgedaan met de open-source hardware microcontroller werd bewaarheid.
Het was een prettig middagje spelen met ledjes, weerstanden en breadboard. De basisprincipes van de Arduino IDE code krijg je er niet mee onder de knie, maar voor beginners was het wel een uitgelezen gelegenheid om goed kennis te maken met de techniek.
Kurt Van Houtte was een prettige docent en hoewel ik er op school ook mee bezig ben kreeg ik van deze expert een groot aantal fijne kneepjes van het vak mee.

Met de laatste opmerking noem ik de grootste verdienste van deze ICT-dag. Ze zijn erg gericht op het nascholingsaspect. Wellicht is dat ook het succes van zoveel belangstelling, wie na afloop naar huis gaat neemt inhoudelijk iets mee. In elk geval ben ik voornemens om op 23 mei de 30e ICT-dag in Gent mee te maken.

This entry was posted in i&i, ICT, Reizen and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.