Hoe ziet de elo eruit in het schooljaar 2015/2016?

imagedoor:  Louis Hilgers 

De elektronische leeromgeving maakt op veel scholen een belangrijk onderdeel uit van de ict-infrastructuur. Maar net als andere technische toepassingen zijn ook elo’s constant in ontwikkeling. Kennisnet vroeg 9 experts, die nauw bij het onderwijs zijn betrokken, hun visie te geven over de toekomst van de elo. Om preciezer te zijn: Hoe ziet de elo eruit in het schooljaar 2015/2016?
Annet Smith: Elo als natuurlijk onderdeel van leeromgeving
Mark Schiedon: Veiligheid het grootste probleem in 2015
Aad van der Drift: Van elo naar Leerling Service Systeem
Eric Bolhuis: Dashboard is essentieel
Frits van Kouwenhove: Elo is persoonlijke portal
Aike van der Hoeff: Alle tools onder één dak
Wilfred Rubens: Social media geïntegreerd binnen elo
Allard Bijlsma: Gebruik metadata essentieel
Tim Remmers: Van elo naar Open Leerplatform
Samenvattend: Elo wordt alles-in-een-leeromgeving

Annet Smith: Elo als natuurlijk onderdeel van leeromgeving

Smith is medewerker beleid en advies op het ROC Nova College. Daarnaast is zij projectleider centrale examinering taal en rekenen en adviseert en begeleidt zij docenten en management bij de inzet van ict in het onderwijs. Ze blogde jarenlang op Gadgetsenonderwijs.nl en is op Twitter te volgen via @annetsmith. Op het Nova College wordt als elo Sharepoint ingezet, een samenwerkingsplatform dat steeds meer door scholen wordt ontdekt. Smith over de toekomst van de elo:
“In een digitale wereld waarin op alle mogelijke manieren documenten en kennis gedeeld worden zal een elo misschien aan bestaansrecht kunnen verliezen. Toch denk ik dat een elo ook in de toekomst in het onderwijs van belang zal blijven, omdat een cursist verwacht dat de school lesmateriaal en informatie op een plek ‘van de school’ deelt. Een cursist vindt zijn/haar eigen weg wel als het gaat om sociale media of mobiele technologie, maar zit er vaak niet op te wachten dat de school dezelfde kanalen gebruikt om het onderwijs vorm te geven. Een aparte omgeving, met een duidelijke ‘schoolse’ uitstraling, waarin alleen dat wordt gedeeld wat bij de opleiding hoort, zal de voorkeur hebben boven een docent die op Facebook huiswerk uitdeelt of via Twitter vragen beantwoordt. Dat kan natuurlijk best naast de elo, maar als basis voor het onderwijsmateriaal zal de elo overeind blijven. En als in de traditionelere varianten steeds meer elementen worden opgenomen, zoals co-creatie en social media, zal een cursist dit ook omarmen.
Elo-fabrikanten zouden er dan ook goed aan doen te kijken naar tools die cursisten graag naast school gebruiken. Zo zal de elo beter aansluiten bij de behoeften van de doelgroep. En het staat buiten kijf dat er voor docenten nog een flinke stap te zetten valt voordat ze de elo als natuurlijk onderdeel van hun leeromgeving zullen gaan inzetten. Ik hoop dat die stap in 2015 eindelijk is gezet.”

Mark Schiedon: Veiligheid het grootste probleem in 2015

Schiedon is voormalig docent basisonderwijs , workshopcoördinator en ontwikkelaar bij KlasseTV. Momenteel werkt Schiedon als Consultant Training en Support bij Fronter Pearson Benelux. Schiedon over de toekomst van de elo:
“Qua functionaliteit zullen de leeromgevingen op de markt elkaar steeds minder gaan ontlopen. De komende jaren zal het gebruikersgemak voorop staan in de ontwikkelingen van leeromgevingen. Daarnaast zullen koppelingen en integraties een steeds grotere rol spelen, zowel op het gebied van functionaliteiten die beschikbaar zijn in de leeromgeving, als de content die naadloos in de leeromgeving wordt getoond en gebruikt.
Uitgeverijen zullen hier steeds meer op in gaan spelen en digitaal materiaal beschikbaar hebben. Digitale standaarden zullen steeds beter worden vastgelegd op internationaal niveau en zelfs in het eigenwijze Nederland zullen ze deze internationale standaarden steeds meer gaan hanteren. Juist hierdoor zal het aantal integraties van content in een stroomversnelling terecht gaan komen en zal een ieder die zich niet aan de standaard committeert zichzelf uit de markt prijzen.
Gebruikers zullen zonder problemen op verschillende platformen kunnen werken in hun leeromgeving. Niet alleen hun agenda en e-mail hebben ze ‘on-the-go’ beschikbaar, ook al het lesmateriaal en opdrachten zullen overal beschikbaar zijn. Het grootste probleem in 2015 zal de veiligheid zijn. Juist door de vele integraties en koppelingen staan de omgevingen verder open dan ooit.”

Aad van der Drift: Van elo naar Leerling Service Systeem

Van der Drift is docent Informatica, Aardrijkskunde en Maatschappijleer) en ict-coördinator op het Zernike College. Hij is daar verantwoordelijk voor de implementatie van ict, zoals de elo. Tevens adviseert hij scholen en instellingen over de op- en uitbouw van internet gerelateerde activiteiten, zoals websites, mail en cloud computing. Van der Drift over de toekomst van de elo:

“Uitgaande van het jaar 2015-2016 heeft iedere school in Nederland minstens een keer over contractverlenging met zijn elo-leverancier nagedacht. Nu al staat de positie van grote elo’s onder druk, want alleen scholen met een succesvolle implementatie willen doorgaan met de huidige elo. Er zijn weinig scholen in het voortgezet onderwijs die het voor elkaar kregen. De huidige elo zal er dus niet meer zijn. Wel is er een tendens om steeds meer zaken via internet of de cloud af te handelen.
Toenemende individualisering in het onderwijs vereist oplossingen op maat. Dit is zonder ict niet mogelijk. In de nabije toekomst zullen er bijvoorbeeld geen op zichzelf staande elo’s, administratie- of roosterpakketten meer zijn. Alles is met elkaar gekoppeld. In de definitie van de ict-oplossing voor schooljaar 2015/2016 zal de elo passen in “een internetvoorziening die onderwijsactiviteiten als lesmateriaal, leerprocessen, leerlingvolgsystemen, administratie en externe communicatie omvat. Dit zal uiteraard bereikbaar en beheersbaar zijn met diverse  elektronische devices. De elo van nu is in 2015 een ‘portal’, een verbinding tussen school en belanghebbenden. De naam die volgens mij hierbij het beste past, is LSS en staat voor Leerling Service Systeem.
Hoewel het nog maar 4,5 jaar duurt voor het zover is, zijn er al tekenen die erop wijzen dat er zoiets aan zal komen. Kijk maar naar de elo’s Schoolmaster en itslearning. Die breiden hun activiteiten steeds verder uit. Google en Microsoft bieden ook steeds meer clouddiensten aan. Nu nog de koppelingen.”

Eric Bolhuis: Dashboard is essentieel

Bolhuis is onderwijskundige en onderzoeker op de lerarenopleiding van de Hogeschool Windesheim, domein Bewegen & Educatie. Binnen de educatieve opleidingen (lerarenopleidingen) is hij bezig met projecten rondom het thema Ict & Leren. Eén daarvan is er voor te zorgen dat binnen alle opleidingen de studenten leren om ict te integreren in het onderwijs. Bolhuis over de toekomst van de elo:
“Een elo in 2012 bestaat uit een verzameling losse webparts, die één ding gemeenschappelijk met elkaar hebben: ze passen in een goed en logisch vormgegeven omgeving (bijv. zoiets als Symbaloo). Docenten (of opleidingen) zijn in staat om delen in die omgeving te zetten of er uit te halen. Dit is niet alleen mogelijk voor docenten of opleidingen, maar ook voor studenten. Op deze wijze ontstaat er een persoonlijke leeromgeving.
Voor de rest is er één belangrijke functie aan toegevoegd: het dashboard. Een dashboard is een rij met metertjes die een docent (maar ook een leerling) bovenaan ziet in zijn elo. Op deze manier ben je steeds op de hoogte van wie online is, wie online is geweest, wie al aan de opdrachten is begonnen en wie hem al heeft gemaakt, of er vragen zijn en of de leerlingen de opdracht zien zitten of iets dergelijks. Deze metertjes zijn essentieel voor een docent anno 2015: In ‘face-to-face‘ onderwijs ziet een docent aan de gezichten van zijn leerlingen of zijn les aanslaat. Deze metertjes doen hetzelfde, maar dan voor de online les.”

Frits van Kouwenhove: Elo is persoonlijke portal

De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zet Blackboard als elektronische leeromgeving in voor alle faculteiten. Van Kouwenhove werkt voor het Educational Support and Innovation (ESI), Donald Smits Centrum, dat al het onderwijs van de RUG centraal ondersteunt. ESI ondersteunt docenten die de kwaliteit van hun onderwijs en lesgeven willen verbeteren. Daarnaast ondersteunt ESI opleidingen en faculteiten die knelpunten in het onderwijs willen onderzoeken. Van Kouwenhove (reactie op persoonlijke titel) over de toekomst van de elo:
“Een trend voor de elo in 2015 zit vooral in de integratie met social media en onderwijs gerelateerde informatie die niet standaard in een elo is opgenomen. Dat hangt samen met het gegeven dat steeds meer studenten zullen beschikken over een smartphone en 24/7 informatie gebruiken. Hierdoor gaat social media intensiever worden gebruikt. De behoefte ontstaat aan informatie van de elo en andere onderwijs gerelateerde informatie op de smartphone. Er zal niet meer, zoals nu wel het geval is, op de elo een link staan naar diverse social media en onderwijsgerelateerde informatiesystemen (rooster, toetssystemen, cijfers, inschrijvingen, studielink). Daarentegen zal de informatie uit die systemen direct in de elo (en dus op de smartphone) zichtbaar zijn. De elo zal voor studenten, meer dan nu het geval is, een portal zijn voor alles wat met hun onderwijs te maken heeft en die op maat door de gebruiker zelf te configureren is.
De outsourcing van ict-diensten is een andere trend die bij de RUG al merkbaar is. De elo beheren we niet zelf meer, maar we hebben dat uitbesteed aan Blackboard. Elo’s kennen steeds meer mogelijkheden en het beheer ervan vergt veel specifieke kennis. Het is efficiënter en effectiever dit uit te besteden en je te concentreren op je kerntaken: onderwijs faciliteren.”

Aike van der Hoeff: Alle tools onder één dak

Van der Hoeff werkt als onderwijskundige op het snijvlak van onderwijs en ict. Eerst als docent aan het hbo, daarna als consultant Onderwijs en Ict. Hij was onder andere nauw betrokken bij het testen van elo’s. Tegenwoordig werkt hij als beleidsmedewerker Onderwijs en Ict aan de educatieve faculteit van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hij is medeauteur van de door de 2e graads lerarenopleidingen gehanteerde ‘Kennisbasis ICT’. Van der Hoeff over de toekomst van de elo:
“Alle vo-scholen en alle ROC’s hebben een elo aangeschaft of werken met een open source leeromgeving. Van de basisscholen heeft 20% een elo. Deze wordt gebruikt in groep 7 en 8. Gebruik van de elo is in het vo en mbo verplicht bij het verzorgen van onderwijs. De po-leerkrachten mogen zelf kiezen. De elo is in aanvang een leeg apparaat, dat door de school en de leraren wordt gevuld. De school beheert de gebruikers en kent de rechten aan hen toe. Gebruikers zijn leerlingen, leraren, ouders, management, onderwijsinspectie en gasten.
De elo bestaat uit een geïntegreerd geheel van tools (voorzieningen). Scholen willen zoveel mogelijk tools handig bij elkaar onder één dak hebben.Net zoals het handig is om een flink aantal leslokalen, de administratie en een lerarenkamer bij elkaar in één gebouw te hebben.
Social software zal vanuit de elo aangesproken kunnen worden en vergelijkbare tools zullen in de elo’s worden ingebouwd. De functie van de elo is ‘website voor leren en lesgeven’. Dé centrale plek waar je als leerling terecht kunt voor informatie, (oefen)leermateriaal, oefentoetsen, opdrachten, inleveren, vragen stellen. Met name als je geen face-to-face les hebt.
Er wordt door leerlingen weinig via de elo samengewerkt en er wordt door scholen weinig gedifferentieerd. Binnen de elo delen leerkrachten/leraren/docenten materialen en informatie met elkaar. Deze ruimtes zijn niet toegankelijk voor leerlingen, ouders en inspectie. Het leermateriaal is een combinatie van hoofdzakelijk door educatieve uitgevers aangeboden materiaal, door individuele leraren gemaakt materiaal en door leraren gemaakt en gedeeld materiaal.

Wilfred Rubens: Social media geïntegreerd binnen elo

Rubens is een echte generalist met veel ervaring op het gebied van e-learning. Hij is niet “technology driven”, maar ziet ict wel als belangrijk gereedschap om kennis te ontwikkelen, te delen en te ontsluiten. Rubens werkt als projectleider en e-learning adviseur bij CELSTEC, Open Universiteit. Rubens over de toekomst van de elo:
“Ontwikkelingen op het gebied van elo’s in het onderwijs gaan trager dan je op basis van de ontwikkeling van technologie zou mogen verwachten. Ik verwacht binnen 3 jaar dan ook geen spectaculaire veranderingen ten opzichte van nu.
Mobiel via de app – Wel zullen we elo’s steeds vaker gaan gebruiken via apps op mobiele apparaten, zoals smartphones en tablets.
Integratie Google Apps, Live@Edu, sociale media en andere applicaties – De gratis elo OpenClass van Pearson wordt relatief weinig geadopteerd door de Nederlandse markt. De opkomst van OpenClass heeft wel effect gehad op de elo-markt. Andere ontwikkelaars van elo’s zijn namelijk ook aan de slag gegaan met de integratie van Google-apps in hun omgeving. Microsoft heeft vervolgens het initiatief genomen om hun Live@Edu apps ook te integreren in elo’s. Verder zijn social media-functionaliteiten beter geïntegreerd binnen elo’s. Dat geldt ook voor ‘virtual classrooms’ en elektronische toetsen. De inbedding van deze functionaliteiten binnen curricula laat echter nog steeds te wensen over.
Nieuwe bedrijfsmodellen voor elo’s – Ontwikkelaars van elo’s zijn aan het nadenken over hun bedrijfsmodel. Het onderwijs ervaart de structuur van bestaande elektronische leeromgevingen (uitgaande van licenties voor ingeschreven studenten en aangestelde docenten) daarbij als knelpunt.
De cloud wordt de norm – Het onderwijs liep al in 2011 voorop met ‘cloud computing’. In 2015 zullen bijna alle onderwijsinstellingen gebruik maken van een elo in de cloud. Dit is vooral gekomen doordat de in 2013 gefuseerde service-organisatie SURF/Kennisnet namens het onderwijs afspraken heeft kunnen maken met de belangrijkste elo-leveranciers.”

Allard Bijlsma: Gebruik metadata essentieel

Bijlsma is directeur van DRP Training & Publishing bv. Hij heeft ruim 20 jaar onderwijservaring in het vso en hbo. Daarnaast is Bijlsma meer dan 17 jaar actief bij de implementatie van online elo’s en toetssystemen. Bijlsma over de toekomst van de elo:
“Begin jaren ’90 was een elo een mooie educatieve bak, waarin je leerobjecten als teksten en presentaties kon stoppen. Via een upload zette je ze online en je ontsloot ze via een mededeling of agenda-item. Het waren losstaande applicaties, die alles zelf wilden oplossen. Ze kenden een eigen e-mailafhandeling, eigen presentatiemogelijkheden en weinig tot geen relaties met andere applicaties.
Anno nu lijken veel elo’s hier nog op. Dat verandert echter snel. Elo’s vormen geen losstaande gehelen meer. Meer en meer wordt het een portal, voor het naadloos doorgeven van leermiddelen als ‘linked-package’, met voortgangs- en cijferverwerking binnen administratiepakketten. Eigen modules, voor bijvoorbeeld toetsing, worden minder belangrijk. Er wordt via standaarden gekoppeld aan systemen van derden.
De opkomst van social media en tablets zorgt voor meer veranderingen. Je shopt steeds vaker zelf functionaliteit bij elkaar. Daarna worden deze functionaliteiten ontsloten binnen de elo. De opkomst van tablets zorgt ervoor dat dit echt platformonafhankelijk gaat gebeuren.
De uitdaging die overblijft, is het gaan aanbieden van individuele leerroutes. Hiervoor zal de volledige leerstof in kleine gemetadateerde pakketjes moeten gaan worden aangeboden. Alleen dan kan een leerling optimaal worden gevolgd en kan leerstof zich semiautomatisch aanpassen aan de behoeftes en het niveau van elke leerling. In 2015 logt elke leerling voor zijn/haar leerstof in op een portal. Daar staat alle leerstof op maat klaar. Elke leerling volgt een eigen route. Docenten vinden er voortgangsoverzichten en alle analyses die nodig zijn om leerlingen te volgen. Qua techniek betreft het hier kleine stappen, maar voor de leveranciers van content vormt dit nog een hele uitdaging.

Tim Remmers: Van elo naar Open Leerplatform

Remmers is directielid van itslearning Nederland B.V. Na de opleidingen PABO en Toegepaste Onderwijskunde is hij altijd werkzaam geweest op het snijvlak van onderwijs en ict. Sinds 2003 is hij betrokken bij het implementeren van elektronische leeromgevingen in het onderwijs. Via twitter is hij @timremmers. Remmers over de toekomst van de elo:
“Neem in gedachten een gemiddelde brede scholengemeenschap uit het voortgezet onderwijs. Welk beeld levert dat op? Een beeld met een diversiteit op tal van gebieden: verschillende niveaus, leerstijlen, leerbehoeftes, leergebieden, werkvormen, docenten, et cetera.
In een dergelijke gevarieerde leer- en werkomgeving is behoefte aan een open en flexibele ict-infrastructuur. Verschillende leerbehoeftes vragen om verschillende oplossingen. De veelal autonoom opererende docenten moeten in staat worden gesteld om voor elk doel of leervraag het geschiktste ict-gereedschap en/of leermiddel te kunnen kiezen. Een traditionele elo met een gesloten karakter en een vaste set aan functionaliteit is hier niet geschikt voor.
De school en de docent anno 2015 hebben behoefte aan een leerplatform met een uitbreidbare set aan gereedschappen (een populair woord hiervoor is: apps). Daarbij zijn tevens een aantal zaken centraal geregeld, zoals autorisatie en authenticatie. Flexibiliteit alleen is niet voldoende. Ook openheid is noodzakelijk. Open in de zin van integraties met complementaire cloudoplossingen (zoals Office 365, Web 2.0, rooster- en administratiesystemen). Maar ook open zodat partijen van buiten eenvoudig bij het onderwijs kunnen worden betrokken. Bijvoorbeeld de ouders van de leerlingen, maar ook de nascholingsinstituten, de begeleidingsdiensten, de educatieve uitgeverijen en de collega-scholen uit binnen- en buitenland.
Een dergelijk leerplatform biedt, als opvolger van de traditionele elo’s, een onderwijskundige infrastructuur waarmee scholen en betrokken partijen kunnen communiceren, organiseren en samenwerken. De trefwoorden voor de komende jaren zijn dan ook: open, flexibel, uitbreidbaarheid en verbonden.

Samenvattend: Elo wordt alles-in-een-leeromgeving

Uit het beeld dat de bovenstaande experts schetsen kunnen we het volgende samenvatten. De elo lijkt zich volgens de experts in de komende jaren tot schooljaar 2015/2016 ontwikkelen tot een alles-in-een-leeromgeving die speciaal op maat is gemaakt voor de leerling. De omgeving betreft niet alleen lesmateriaal, maar zal ook plek bieden voor administratie, externe communicatie, en een leerlingvolgsysteem. Deze diensten zullen steeds meer in de cloud worden geplaatst.
Daarnaast krijgen social media, zoals Twitter en Facebook, een steeds grotere rol om lessen te verrijken. Deze toepassingen zullen ook worden geïntegreerd in de elo van de toekomst. Een ontwikkeling die elo-leveranciers zelf ook zien.
Tot slot zullen elo’s in schooljaar 2015/2016 kunnen worden benaderd via mobiele devices, zoals smartphones en tablets. In 2011 vond bijvoorbeeld de iPad steeds meer zijn weg in het onderwijs. Veel scholen zien de toegevoegde waarde van mobiele devices, vanwege het gebruiksgemak, en belangrijker, de verrijkte content die erop kan worden aangeboden. De elo moet op deze manier in de komende jaren een gepersonaliseerde leeromgeving worden waarbij leerlingen toegang hebben tot allerlei tools op één centrale plek.

This entry was posted in ICT and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.