PIETERPAD HARDENBERG – OMMEN

imageZondag 2 oktober slaat weerrecords, het is prettig warm. De stranden zijn overbevolkt en wij fietsen door een leeg en verlaten Overijsel. Het stadje Hardenberg ligt prachtig aan de Vecht, het hele Vechtdal is met deze zon en deze sfeer mooi. Een beetje erg stil dat wel, zouden ze nog in de kerken zitten?
Bij Hardenberg kun je de ruime uiterwaarden bewonderen als echte uiterwaarden. In het water lopen twee Schotse Hooglanders. De een loeit om haar kalf, dat net wegloopt.
Hardenberg was tot in de twintigste eeuw een agrarische plaatsje. Alleen scheepvaart over de Overijsselse Vecht, met kleine bootjes (zompen) was toen een beduidende economische activiteit.

De opbouw van het oorspronkelijke stadje is die van een voorstraatdorp. Voorstraatdorpen zijn dorpen met een brede hoofdstraat. Deze straat loopt vanaf de brug over de Vecht, langs de kerk verder naar het centrum. Eerder lag er parallel aan deze straat ook een achterstraat. Doordat er een huizenblok is verwijderd is de achterstraat nu een plein. De Voorstraat is nu de belangrijkste winkelstraat van Hardenberg. Als we door deze straat rijden is het er zondagstil, de Kruidvat en Hema zien er zonder kopers net zo treurig uit als overal in Nederland. De stad Hardenberg heeft de afgelopen jaren een metamorfose ondergaan. Stadsvernieuwing en nog steeds wordt er in het centrum gebouwd. Een groot aantal nieuwe winkels en appartementen rond het marktplein kwam in 2008 gereed. Er komt nog een nieuw gemeentehuis in een nieuw aan te leggen park. Een gemiddelde woonwijk in een grote stad zou je Hardenberg kunnen noemen.
Er zullen ongetwijfeld mooie plekken zijn, maar de buitenwijk waar wij per ongeluk doorheen fietsen maakt ons niet enthousiast. Gelukkig komen we na wat gekronkel op een fietspad langs de Molengoot en langs de Vecht. De zomerse zon maakt er een plaatje van.

imageBuiten Hardenberg komen we in mooi Overijsel. Eerst rijden we nog langs een buitenwijk. Het lijkt erop alsof we geen afscheid van de bebouwde kom kunnen nemen. Uiteindelijk is het weer groen om ons heen. We zijn in het gebied dat de naam Rheezermaten draagt. De Rheezermaten zijn natte graslanden naast enkele oude Vechtarmen. De oude Rheezermaten is trilveen (slappe bodem) met een rijke flora. Doordat de planten hier jaarlijks worden gemaaid en afgevoerd, kunnen orchideeën en waterdrieblad hier groeien. De wat hoger en droger gelegen nieuwe Rheezermaten is vooral bij weidevogels geliefd. De poeltjes worden bewolkt door zwermen muggen die nog even komen plagen.

imageIets later rijden we verrast een het beschermde dorpsgezicht van Rheeze binnen. De mooie grote boerderijen worden door ruim 300 mensen bewoond. Rheeze bestaat al sinds de vroege middeleeuwen. Het heeft een karakteristiek en gaaf bewaard gebleven brink, waar omheen de boerderijen van het dorp zijn gegroepeerd. Eind 1992 werd een deel van de kern van Rheeze aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Een brinkdorp is een van de dorpsvormen op de zandgronden in Nederland, over het algemeen ontstaan tussen 1000 en 1250.
Oorspronkelijk lag zo’n brink aan de rand van het dorp (vergelijk het Engelse brim = “rand”) waar de koeien en schapen ’s avonds en ’s ochtends bijeenkwamen. Op die brink plantte men eiken of populieren om te gebruiken als bouwmaterialen. Door de groei van de dorpen kwam die brink later vaak in het centrum van het dorp te liggen. Bovendien vonden op de brink markten plaats, waardoor het een centrale functie kreeg. De aanwonenden of gelanders waren gezamenlijk eigenaar van de brink en van de es . We rijden Rheeze binnen vanaf de es, de gemeenschappelijke akker. Deze ligt wat hoger dan het dorp. Die hoge ligging is deels ontstaan door de wijze van bemesting van de essen, en deels doordat de locaties van zichzelf al hoger lagen.

Rheeze lag oorspronkelijk aan de Vecht, heel wat meer dan een traditionele beek die ook bij een Brinkdorp hoort. In beekdalen werd over het algemeen het hooi geteeld om als wintervoer voor het vee te dienen. Langs de beek liggen dus madelanden (weilanden) en hooilanden. Die madelanden werden gemeenschappelijk beweid door koeien. De nattere hooilanden werden eens per jaar gemaaid. Het zuiden van Rheeze zijn grotere akkergronden, vroeger was dat het veld (heide). Op het veld werden de schapen van het dorp gehoed door de dorpsherder.

Over de Peppel weg (Populierenweg) rijden we het dorpje uit. Helaas is amper een paar kilometer verder de omgeving verklungeld door een camping en outdooractiviteiten. De stilte van het landschap is vermoedelijk onvoldoende om van te genieten. De Outdoor organisatie heeft zelfs in dit mooie landschap een totempaal aan de ingang staan. Net bekomen van de schreeuwlelijke terrassen en oersuffe campings zien we een groot bord. “Boswachterij Hardenberg” staat er op, het lelijke bord past hier niet, dat kan heel wat subtieler. De weg door dit bos is zanderig en voor de fiets niet makkelijk begaanbaar. Her en der zien we dat het toch herfst is, paddenstoelen en boleten liggen overal in het bos. We fotograferen de opvallende schimmels, die allerlei kleuren hebben.
Halverwege het bos wordt deze doorkruist door een drukke, vervelende N36. Het lijkt alsof de weg alle dagjesmensen in één keer terug brengt. We moeten lang wachten voor we de gevaarlijke kruising passeren. De Landsweg gaat daarna nog een heel eind verder.
Deze Boswachterij werd in de crisisjaren aangelegd om als productiebos te dienen. Gelukkig is het niet zo stijf en recht beplant als elders in ons land. De bomen staan enigszins wanordelijk t.o.v. elkaar.

Nabij Steegeren wacht een verrassing. Een boer heeft daar een koelbox neergezet met kaas, yoghurt en fris. Tegen een zeer geringe vergoeding mag je zelf uit de tas pakken wat je nodig hebt. We proberen de vanille- en aardbeienyoghurt. De boeren willen laten zien hoe goed hun streekproducten wel niet zijn. Samen met het prachtige landschap beamen wij hun gelijk. Een schriftje in de koelbox staat vol vriendelijke reacties. Vlak voorbij Steegeren kruizen we de Vecht.

imageWe zijn bij Junne, waar een stuw met vistrap ligt. Het water is er flink in beweging. Deze stuw zorgt ervoor dat het water in de Vecht niet te laag komt te staan. De omliggende landerijen zijn als opvang voor hoogwatermomenten ingericht. De Stuw sluit mooi aan op landgoed Junne. Voor de Tweede Wereldoorlog was er in Junne een werkverschaffingskamp. Hier, op het landgoed van de verzekeringsmaatschappij, moesten met rijkssteun en onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij werkloze arbeiders uit het westen ontginningswerkzaamheden verrichten.
imageHet Landgoed Junne ligt op de rand van het Vechtdal. De Vecht heeft nabij Junne drie meanderbochten uitgesleten, waarvan het Junnerkoeland het mooiste is. De Koelanden vormden eeuwenlang de gemeenschappelijke weidegronden van de dorpen langs de Vecht. Geologisch zijn deze koelanden zeer waardevol. Door de kanalisatie van de Vecht is het Junnerkoeland op de verkeerde oever, de noordoever, van de Vecht terechtgekomen Op het rivierduinencomplex van het Junnerkoeland komen grafheuvels voor. Het terrein is daarom een archeologisch monument.
De grootste stuifzandgebieden in Overijssel vinden we aan weerszijden van het Vechtdal. Het landgoed Junne maakt deel uit van zo’n uitgestrekt stuifzandgebied. Vrijwel al het stuifzand in Nederland is met naaldbos bedekt. In de bossen rond Junne werd tot eind jaren ’60 hout gekapt dat vooral werd gebruikt als mijnhout voor de mijnen in Limburg. Het hout werd per trein vervoerd . Al slingerend komen we uiteindelijk bij de spoorweg Ommen – Hardenberg. We rijden in schemerdonker naar het station. De route door Ommen is onduidelijk, dientengevolge rijden we nog langs het Laer. imageHuize ’t Laer dateert al vanaf 1229. Op deze plaats waar de Regge en de Vecht samenstroomden stond al voor de 13e eeuw een versterkt kasteel. De omtrek van de oorspronkelijke gracht is nog te zien. Een groepje eikenbomen en het restant van de gracht markeren deze plaats.

De overlevering zegt, dat een eerder kasteel volledig afbrandde toen Reinolt van Coeverden zich in 1229 onderwierp aan Bisschop Wilbrand van Utrecht. Het slot ’t Laer was in 1380 een versterkt slot, door grachten omgeven. Het was eigendom van Jutte van Laer, erfdochter van de oudste generatie en Engelbert van Salne. Deze Engelbert van Salne maakte het de kooplieden, die met hun koopwaren (o.a. Bentheimer zandsteen) de Regge en De Vecht afkwamen erg lastig. Zijn tolheffing was voor de steden Kampen, Zwolle en Deventer en de Bisschop van Utrecht een doorn in het oog.

Een belegering van het kasteel was het gevolg. Het slot ’t Laer werd met de grond gelijk gemaakt.

We eindigen op het station van Ommen. Daar is een zeer maf, maar erg leuk restaurant waar we eten alvorens de terugweg aan te vangen.

This entry was posted in Pieterpad and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.