GEBERGTE VAN TAIGETOS

TOLO SPARTA MYSTRAS PYLOS
De eigenaar van het hotel in Tolo zwaait ons vriendelijk uit. Gastvrij en aardig zou ik hem willen noemen. In hotels en restaurants doen Grieken, voor zover ik het kan beoordelen, erg hun best het de gast naar de zin te maken.
We rijden over de niet al te beste wegen eerst richting Tripoli. Vreemd dat een stad met deze naam zo vaak in het nieuws is en wij er nu aan voorbij racen.
Vandaag is het erg stil op de wegen, het lijkt wel of heel Griekenland aan het staken is. Ik begrijp er niet veel van. Het politieke systeem hier is toch door de Grieken zelf gemaakt? Nog vreemder is het dat men er in zijn geheel geen verantwoording voor wil nemen. Net hoorde ik dat dit land nog even 400 tanks van ruim 3 miljoen euro per stuk. heeft gekocht. Wie zo over het platteland rijdt waar de ezel nog als vervoermiddel geldt begrijpt dat dat erg veel geld is voor dit land. Ook diverse winkeltjes die we bezoeken stralen een grote treurigheid uit. Weinig waar je echt vrolijk van kan worden. Hoe pittoresk ook, een speler in de wereld-economie is het land niet.

Het zal mij dan ook niet verbazen als Europa uiteindelijk niet verder wil met de Grieken. Jammer en een gemiste kans. Zeker voor de Grieken wier politici er zo’n zooi van hebben gemaakt. Laten we aannemen dat dat dan de reden van de staking is. Al blijf ik het onverstandig vinden.

Onze eerste stop is Sparta, de oude stad van de Spartanen. Het is doodstil in de stad, nauwelijks auto’s. We rijden direct door naar Mystras. Ook hier is niet veel te beleven. In de verte tegen de berghelling zien we de Byzantijnse spookstad. Wegens staking gesloten. Geen punt, de muren die de inwoners van deze stad ooit ook niet konden beschermen zijn eenvoudig geslecht. Ik loop alleen door de enorme stad. In de verte ligt het klooster. Helaas betrappen twee vrouwen mij en wordt ik netjes naar de poort geleid. Hogerop kijken we nog even naar het kasteel en de Akropolis van deze stad, ook dicht. Staking is staking! Wel worden we getrakteerd op een herder die met een grote groep geiten langs de weg loopt.
Alvorens verder te rijden kijken we op de kaart. De navigator die we uit Nederland hebben meegenomen werkte tot en met Athene, de Peloponesos hoorde daar niet bij. Op de iPad zit gelukkig een navigator die het nog wel deed, alleen staan daar alle plaatsen in het Grieks op.

Wat we wel telkens zien zijn de kleine gebedshuisjes langs de kant van de weg. De inhoud bestaat uit een paar ansichtkaarten van Jezus, Maria en zo mogelijk andere heiligen. Daarnaast staat er een fles olie met lontjes en soms een flesje water. Ze zien er hier roestig en verlaten uit, maar na openen van het deurtje zien we dat deze weg-altaartjes (Iconostasis) nog steeds in gebruik zijn.
Uiteindelijk kan ik het niet laten die zgn Iconostasis overal waar het kan te fotograferen. In feite zijn Iconostasis ruimten waarin iconen staan die zijn afgeschermd van de gewone gelovigen. Hier is het anders en lijkt het wel of die gelovige juist wordt uitgenodigd om de icoon in de kleine huisjes te bekijken.
Langs allerlei wegen, vaak op gevaarlijke punten, ziet men deze Iconostasis. Dit zijn dus kleine herdenkingsmonumenten, in de vorm van een kerkje, kapelletje of kruis. In deze herdenkingsmonumenten vindt men soms een foto van de overledene, maar vrijwel altijd kaarten of foto’s met afbeeldingen van een icoon of een of meerdere kopieën van iconen. Tevens staat er altijd een oliepitje, fles met olie en een pakje lucifers. Wie daar behoefte aan heeft kan het oliepitje aansteken en een gebed doen. We komen de Iconostasis werkelijk in alle vormen tegen. Het lijkt wel alsof de Grieken die dingen nooit willen opruimen.

Ergens halverwege Mystras en Kalamata ligt het plaatsje Artemisia. Genoemd naar de godin van de wilde natuur en de jacht zou je denken, maar de krijgsgeschiedenis van Griekenland kende ook een Artemis. Welke het nu is laten we even in het midden. We slingeren ons langzaam door de streek die Taigetos wordt genoemd. De wonderschone omgeving met kale rotsen en verdorde grassen krijgt veel aandacht. Ook is het nodig goed op de kuilen in de weg en de plotseling overstekende auto’s te letten. Gelukkig is het erg rustig op de weg, het lijkt wel een zondagse dag, iedereen staakt of zit thuis. Aan de steile bergranden zitten soms witgekalkte dorpjes geplakt. Het gebied hier is in ieder geval ruig te noemen. We letten minder op de plaatsnaambordjes, vaak zijn die afwezig. Het bordje van Artemisia zien we pas als we het dorpje uitrijden. Omdat de streek zo mooi is en omdat we graag eens door zo’n dorpje willen wandelen besluiten we onze auto op het pleintje, waar ook twee cafés staan, te parkeren. Bij café-restaurant Artemissios zitten vier mannen op het  terras. Later spreek ik er een die redelijk Engels spreekt en vertaalt. De man is uiterst vriendelijk en vertelt over de generaal wiens naam hij niet kent maar die met een borstbeeld op het pleintje wordt geëerd. Het dorp is erg klein volgens hem, er wonen ca. 100 mensen. De mannen uit het dorp zijn er niet, er is bijna geen werk in Artemisia. Men werkt dus in Kalamate (25 km) of Sparta (23 km). Deze mannen moeten dan vandaag wel erg druk zijn met staken, want behalve deze vier zien we er verder geen een meer. Gezien de huizen in het dorp denk ik dat er meer gaande is dan deze forensische trek, er werken zeker nog mensen in grotere steden en in noord Europese steden. Prachtig opgeknapte huizen naast afbraak krotten getuigen daarvan. Veel migranten houden middels een mooie woning in hun geboortedorp nog enigszins een band met waar ze vandaan komen. Opvallend is het dat de straten op een prachtige manier zijn bedekt met witte plavuizen. Zoiets kom je meestal alleen maar tegen in toeristencentra. Ook hier is men enigszins afhankelijk van de toevallige voorbijganger. Daar het toeristenseizoen is gesloten is ook de enige plaatselijke grutter dicht. Er is geen ijs in het café. Het andere café is eveneens gesloten. Dit dorp telt overigens wel twee kerken. De een wordt opgeknapt, maar uiteraard op stakingsdag niet. De ander is klein en gesloten. Jammer, ik had zoiets wel eens van binnen willen zien. Door het dorp loopt de verkeersweg tussen Sparta en Kalamata, de A52. Deze weg is niet druk, maar auto’s houden hun vaart niet in als ze door dit dorp rijden. Oversteken is een overlevingstocht op zich, door de bochtige wegen is niet altijd goed te overzien of er een auto aan komt. Geheel in het zwart gehulde vrouwtjes, liefst met een grote zware plastic zak sjokken over de snelweg. Ze gaan buurten. Deze in donkere kledij gehulde kleine vrouwtjes zien we ook elders in het dorp. Als schimmen schuiven ze voorzichtig door het dorp. Ook zien we er een aantal de was met de hand doen. De dorpsvrouwtjes staan met plastic teil op hun balkon en houden zo zicht op wat er in de straat gaande is. Overal probeer ik of er een internetverbinding is, het lijkt  alsof men hier hoog in de bergen dit ook moet ontberen.
De straatjes zijn stil, verlaten en mooi. Alleen een enkele poes kijkt met enig misprijzen naar ons. Inderdaad die kat heeft gelijk, wat zoeken wij ook in deze uithoek.

De bergen van Artemisia naar Kalamata zijn hoog, zeer hoog. Langzaam slingeren we ons door het prachtige landschap naar de kust. Uiteindelijk bereiken we Pylos. Een bijzondere kustplaats, immers op 20 april 1827 versloegen de legers van Engeland, Rusland en Frankrijk de Turkse vloot. Maar daarover morgen meer.

vlaggriekenland

Griekenland 19-10-2011

This entry was posted in Griekenland, Reizen and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.