TERSCHELLING EN ZIJN CRANBERRY

Cranberry op StudentenplakOp de eilanden Terschelling en Vlieland wordt door de plaatselijke middenstand de Cranberry volop gepromoot. De hotels hebben steevast de Cranberry ergens op het menu staan, in een potje met chocolade omgeven of zoals bij hotel Paal 8 is er zelfs een tafeltje voor ingericht.

Het verhaal van dit plantje is dan ook heel eilands.

In 1839 strandde er volgens de overleveringen een paar vaten met de vruchten op de kust. Een juttende eilander was vervolgens niet te beroerd dat vat volop over het eiland te zaaien en zo groeide hier in een mum van tijd voldoende Cranberry om het hele eiland te voorzien. Heel veel hebben de rode besje als een van de ingrediënten. Alle supermarkten, souvenirwinkels en gezondheidshandelaren verkopen het. Zo zag ik jam, kruidenbitter, wijn, bier, thee, snoepjes, sauzen, zeep, lotion en zelfs badzout met de Cranberry. Vreemd genoeg wordt altijd aangegeven dat het van het Cranberry eilanden Terschelling afkomstig is. Wie echter op zoek gaat naar de Cranberry plantages waar dit gezonde besje vandaan komt, komt bedrogen uit. Nergens zag ik een boerderij waar ze het verbouwen, of zie ik zelfs maar het plantje in grote hoeveelheden groeien.


Komt dat omdat ik gemakzuchtig ben en niet goed kijk of is de oorzaak gelegen in iets anders?

Op Terschelling, bij de strandopgang nabij de Boschplaat vroeg geheel spontaan een mevrouw mij waar de Cranberry toch was. Ze had het plantje nergens kunnen zien groeien. Wel af en toe een bolletje van een galwesp ontdekt en heel veel oranje bessen van de Duindoorn had ze gezien. Wij waren het snel met elkaar eens, wie hier Duindoornsap of -jam wil maken heeft het niet moeilijk. Overal blaken de besjes in de augustuszon, rijp om te worden geoogst voor liefhebbers van de ietwat zure plant ook wel de Hippophae rhamnoides genoemd. In de wintermaanden heeft deze plant een leuke eigenschap: hij kan gaan gisten, met als gevolg dat de lijster er dronken van kan worden. Duindoornbes

Van de receptie van mijn hotel, Paal 8, krijg ik “de Sjouw” in handen gedrukt. Dit is een informatieblad voor de Terschellingganger. “Hierin vindt u het een en ander over de Cranberry, die hier overal groeit meldt de receptioniste”.

Inderdaad promoten twee bedrijven zich als zijnde Cranberry specialist en vind ik op pagina 13 zelfs een jeugdexcursie naar de velden waar de Cranberry’s groeien. Je zou dus zeggen dat de plant ergens moet groeien.

BessenschuurIn Terschelling ga ik op onderzoek uit naar twee bedrijven die de Cranberry als hoofdmoot op het menu hebben staan. Het gaat hierbij om de Cranberry Lekkernijmakerij en de Bessenschuur. Hier hoop ik antwoord op twee vragen te vinden. Zijn alle Cranberry producten wel gemaakt van eilander Cranberry’s en waar kan ik dat plantje toch vinden?

De Cranberry is afkomstig uit het noordoosten van Amerika. Indianen hadden het al ontdekt als een heilzame plant, ze kookten het tot een soort brei. Het is zeer rijk aan vitaminen en kon dus zeer goed dienst doen ter voorkoming van scheurbuik. De bessen werden in vaten verpakt, wellicht is zo’n vat overboord van een schip geslagen en op dit Waddeneiland aangespoeld. Daar dit vat ergens rond 1840 aan land is gekomen is het zeer aannemelijk dat het eerder handelswaar was, dan een middel tegen scheurbuik (= vitamine C gebrek). Al rond 1830 waren er in Amerika Cranberry-bedrijven die de bessen vooral aan de Engelsen verkochten.

er dreef een vat aan landEen beetje fantasie en er is een echte jutter, in dit geval Pieter Sipkes Cupido uit Kinnum. Deze boer vindt volgens het verhaal een vat in zee. Na openen ontdekt hij dat het rode bessen zijn, hij kiepert in de buurt van, wat nu Studentenplak heet de inhoud teleurgesteld in de duinen. Pas als een botanicus in 1868 onderzoek op de eilanden doet ontdekt Franciscus Holkema met zijn studenten het plantje.

Een aantal handige figuren weten er op een gegeven moment zelfs handel van te maken.

Cranberrysaus past goed bij veel voedsel en is naar men toen ook al vermoede zeer gezond. Door de bebossing daalt na de Eerste wereldoorlog het grondwaterpeil en neemt het areaal waar de bes groeit af. Uiteindelijk is er volgens deskundigen nog 50 ha met het plantje over gebleven.

We rijden met in ons bezit een bon waarmee we gratis de Cranberry verwerking kunnen bewonderen van het hotel naar de Bessenschuur. Het regent zachtjes, dus is een kopje koffie en bezichtiging binnen geen straf. We bezoeken de uitgebreide Cranberry handel waarin Cranberry zit verwerkt. Ik vergat in de eerste opsomming de zeep in twintig soorten, kaarsen, kruiden, mosterd, compote, droge worst, pillen, gedroogde bessen, olie, azijn, ontbijtkoek, koekjes, sambal, gebak, limonade, mueslirepen enz. enz. te noemen. Deze opsomming is helemaal niet volledig, maar de huidige Cranberryhandel eigenaar weet maar al te goed hoe hij zo breed mogelijk zijn bes aan de toerist moet brengen. Knabbelend op een stukje Cranberrychocolade gaan we naar boven. Daar bezoeken we het Cranberry museum, met een film over de verwerking van het besje. De film is snel bekeken. Boeiender is de uitgebreide verzameling opgezette vogels, als daar zijn de Jan-van-gent, Tapuit, Plevier, maar ook kraaien en meeuwen. Kaartjes met de naam er op dateren soms uit 1919. Ondanks de leeftijd van de opgezette vogels zijn ze nog zeer herkenbaar. Dit heeft niets met de Cranberry te maken, maar ja ze vliegen er over heen en dus past het in het museum.

Het opvallende van deze voormalige verzamelschuur voor de Cranberryoogst is zijn architectuur. Het bouwwerk zal zeker niet misstaan op het platteland van de Verenigde Staten, waar dit soort oogstschuren veel voorkomen.
StudentenplakOp mijn vraag waar ik de plantjes kan vinden krijg ik als antwoord, ” hierachter is het oudste veld van Terschelling, Studentenplak. De oogst is pas in september, dus het veld (=plak) staat vol.

Eenmaal op de plak zien we een rode gloed, inderdaad de Cranberry groeit op het eiland. Bij het lezen van een boekje over deze bes blijkt dat het een klein plantje is met een enorme bes. De bessen zijn zeer gevoelig voor ongunstige milieuomstandigheden, een nachtvorst en het is met de oogst gedaan. Ook zoutwater en lange droogte laten weinig te oogsten over.
Toch valt het meestal wel mee en wordt er jaarlijks tussen de 70.000 en 200.000 kg opgehaald.

In jampotten omgerekend zullen dat er ruim 420.000-1.200.000 zijn. Genoeg in elk geval om de toeristische gang van zaken er in te houden.

Hiermee verdwijnt dan ook mijn eerdergenoemde scepsis. Toch zal er wel geïmporteerd moeten worden als de oogst mislukt of tegenvalt, toeristen hebben immers geen begrip voor het ontbreken van de eilanderspecialiteit.

Op Studentenplak maken we foto’s van de bijna rijpe bessen.
Deze bes is niet erg gecharmeerd van het Oosten van het eiland, vermoedelijk omdat dat daar een nieuwer stuk grond is door de landaanwinning, hierdoor is er minder humus in de ondergrond.

Een stuk oostelijker, in Formerum, een klein dorpje op Terschelling is de Cranberry Lekkernijmakerij. De eigenaar van het Cranberry imperium neemt in de vakantie dagelijks de bezoekers bij de hand om te proeven en het verhaal van de Veenbes te vertellen.

openingstijden LekkernijmakerijHeel opvallend is de dorpserigheid bij het verhaal. Tussen 13.30 en 14.00 uur is de Lekkernijmakerij gesloten. Buiten zien we, niet met de klok levende toeristen, knorrig afhaken.

Deze winkel is overigens niet echt prettig met een hard bellende eigenaar achter de toonbank en krappe bezetting. De Lekkernijmakerij voegt niet veel toe voor wie eerder de Bessenschuur bezocht. Logisch want beide zaken zijn eigendom van dezelfde mobiele beller.
De kraanvogelbes of Oxycoccus macro carpus Ait kent veel vreemde roergangers, maar voorziet wel degelijk het eiland in een behoefte.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157627329670919″]

This entry was posted in Wadden and tagged . Bookmark the permalink.

Comments are closed.