RING OF BEARA

2011-0721 RING of BEREA-02Ongetwijfeld is de Ring of Kerry de meest bijzondere route in Ierland, maar wij doen die niet als eerste. We naderen de westkust vanuit het zuiden, na een overnachting bij de boer in Clonakilty.
In Clonakilty slapen we op een heuvel met wijds uitzicht. De boer die een tiental camperplaatsen beschikbaar heeft is ook nog als veehouder werkzaam. De magere koeien en de vieze stallen zien er heel wat minder florissant uit dan ik bij onze boeren aantrof. Het kantoortje waar we moeten betalen is ook te vies om lang te wezen. Het stinkt er naar rottend papier. Een lucht die ik nog uit mijn jeugd herken toen ik voor de speeltuin kranten aan het ophalen was. Geen oord om langer te blijven, de volgende dag vertrekken we dan ook naar de ruige westkust. Ons eerste doel missen we overigens, we willen wel eens een stenen cirkel zien, maar hoewel het op de kaartjes staat is het nergens te vinden. We rijden door tot aan Glengarrif. Het stadje heeft een prachtig herenhuis, bekend om zijn interieur. Leuk voor liefhebbers daarvan, maar wij kiezen voor de natuur van het schiereiland. Wat we wel vergeten zijn de Italiaanse tuinen. De omgeving heeft, dankzij de warme golfstroom, een uniek micro-klimaat waardoor weersomstandigheden bijna sub-tropisch zijn. Daardoor kunnen sierlijke planten van over de hele wereld hier tot bloei komen.

De Ring of Beara is een autoroute van 137 km lang die rondloopt over het Beara schiereiland, de route ligt zowel in het graafschap Cork als Kerry. Ook fietsers en wandelaar maken de tocht, al lijkt die volgens de folders wel een stuk langer.

De Ring of Beara is een alternatief voor de Ring of Kerry, die veel bekender is. De Ring of Beara loopt door de stadjes Glengarriff, Kenmare en Castletownbere. Er zijn tal van archeologische plaatsen te vinden op het schiereiland, van stenen cirkels tot ogams (streepjes alfabet op stenen). Met enig succes weten we ook die niet te vinden.
2011-0721 RING of BEREA-23We rijden eerst langs de zuidkust. Daar is eerlijk gezegd niet veel aan. De weg is er ronduit slecht en er valt door de dichte begroeiing niet veel te zien. We vragen ons op een gegeven moment dan ook af of dit wel helemaal de bedoeling is. We zetten door en uiteindelijk bereiken we Castletownbere. We doen daar een paar inkopen in de plaatselijk supermarkt en maken daarna wat foto’s van de wel erg mooie pandjes in het stadje. Alle kleuren kennen de muren van pubs, kapsalons en pizzeria’s. Wie niet anders weet vermoedt een vrolijke inborst. Het is zonnig en droog, dus zien we her en der de schilders druk in de weer met het kalken van de muren. Over het stadje valt niet veel te vertellen. Wel is er nog een haventje met een veerboot naar het eilandje Bere. Deze haven was, zoals vaker in Ierland, een zeerovers- en smokkelaarsnest. Dat piraten- en smokkelgedoe op Ierland irriteert mij wel enigszins. Nergens lees je over deze kwalijke rol in het Ierse verleden, wel melden de toeristengidsen dit graag om mystiek en spanning voor suffe oorden op te wekken. De route voorbij Castletownbere is spannender. De bomen verdwijnen en we rijden langzaam de Caha bergen in. Deze hoog ogende gebergten vallen nog wel mee, de wegen stijgen geleidelijk. Helaas is de kwaliteit van de wegen nog steeds beroerd. We zetten door naar het uiterste puntje van het schiereiland en komen bij de kabelbaan naar Dursey Island. Dit schijnt een spectaculair natuurgebied te zijn waar veel vogels en walvissen gespot kunnen worden. 2011-0721 RING of BEREA-49De kabelbaan vanaf het gehucht Garnish voert over de wilde wateren van Dursey Sound. De wegen zijn hier spectaculair mooi. Beneden zien we de kleine met stenen ommuurde veldjes. Die stenen mochten de Ieren er voor een plak brood van de Engelsen neerleggen. Het is laat in de middag, dus besluiten we om niet met de kabelbaan verder te gaan. Wel zoeken we een plek op om de camper te parkeren voor de nacht. We informeren bij een fish and chips tent. De lucht van bedorven olie doet ons geen goed. Een gemeenschapshuis met toeristeninformatie helpt ons uit een andere droom. Het is nergens toegestaan de camper voor een nacht neer te zetten. Later blijkt dat dit zo is gedaan om drugssmokkel tegen te gaan. De tijden zijn nog niet echt veranderd. We zoeken de weg naar een camping en rijden eerst verkeerd. De smalle weg waarop we rijden is nagenoeg geblokkeerd door een rij auto’s. Als we er moeizaam langsrijden, soms een paar centimeter van de naast geparkeerde wagen zien we in de diepte een strandje. Het is zonnig en waarom zou je dan ook niet naar het strand gaan? Garnish Beach kent vooral zwemmers in wetsuit. Het zal er wel frisjes zijn. De weg loopt dood, dus keren we om en vinden we uiteindelijk de weg naar Allihies. Een aardig dorpje waar zich tot de jaren dertig van de vorige eeuw nog kopermijnen bevonden. De omgeving van het dorpje Allihies staat vol met oude kopermijnen, hier en daar zien we ruïnes van oude motorhuizen met hoge pijpen. Deze werden gebruikt om water uit de mijnen te pompen.

Wat nu volgt is nauwelijks te beschrijven, een prachtig en rustig landschap vol met kleine veldjes en verlaten boerderijen. Zo goed en kwaad als het kan volgen we de Beara route. Wie hier woont zit ver van alles af maar heeft een wonderschoon landschap ter beschikking. De weg is aan de noordkant beduidend beter dan aan de andere kant van het schiereiland. We hobbelen weer terug , maar besluiten wel om in Lauragh te overnachten. Een uiterst vriendelijk bejaard boerenechtpaar verwelkomt ons. We kamperen weer bij de boer, maar dit keer heeft de voormalige schapenboer zijn kudde van de hand gedaan en bedient hij enkel nog toeristen. De zonsondergang in de bergen van Caha over de Kenmare Bay is van onvergetelijke schoonheid.

De passie van een Victoriaan in de 19e eeuw heeft geleid tot de stichting van het Derreen park. Het landgoed is al sinds 1637 in eigendom van de Fitzmaurice familie, later de Lansdowe genoemd. Niet zulke lekkere jongens overigens, want de familie kwam met Cromwell ooit hier wonen. Cromwell heeft in zijn tijd nogal huisgehouden onder de opstandige Ieren. De dochter van de oude eigenaar van dit landhuis trouwde ooit met een Lansdowe, vandaar de huidige familienaam. De vijfde markies van Lansdowe kwam in 1866 eens kijken hoe het met zijn landgoed was. Getroffen door de plek besloot hij er zijn zomerhuisje neer te zetten, iets dat in die tijd meer adellijke families deden. In 1870 begon de man aan een ambitieus plan. Van de rotsen en kale stukken land wilde hij een luxueuze tuin maken met allerlei planten die niet in de natuurlijke vegetatie van Ierland thuis horen. Hij beplantte een gebied van 400 acres (1 acre=0,4 ha, dus 160 ha). In die tijd had het merendeel van de Ierse boeren een grondoppervlakte van ca. 5 acre ter beschikking en kwam nagenoeg om van de honger. De Markies van Lansdowe was ooit gouverneur van Canada en vice koning van India. De man was later zelfs erg actief in de Engelse politiek bij de Conservatieven. Steen en steenrijk overleed hij in 1927. Enorme stukken land waren toen in zijn bezit. Niet voor niets dat Koning Edward VII ook eens naar dit landgoed kwam kijken. De meeste planten van Derreen heeft Lansdowe op de een of ander manier vanuit Canada en India hierheen gebracht. Nog steeds groeien planten, rond 1890 gepoot, in de huidige tuin. De tuin die wij bezoeken bedekt ca. 60 van de 400 acre, de wandelpaden zijn maar liefst 12 km lang. Fameus onder liefhebbers zijn de Dicksonia Antarctica (een grote palm) en de Arboreum Rododendrons.
Er zijn meerdere wandelingen te maken, wij kopen een folder en nemen de Boathouse Walk and King Oozy. Met genoegen doneer ik de armlastige familie 2 euro voor het pamflet met het verhaal van de tuin. Onze wandeling voert ons langs spectaculaire bomen en de werkelijk reusachtige Rododendrons. Bij het boothuis wacht een teleurstelling, we mogen het prachtig ogende Grineen eiland niet bezoeken. Dit eiland in de Kilmakilloge haven is “privat”. De uitnodigende brug is dan ook niet voor ons bedoeld.
Terug gaan we via Kings Oozy. We komen een heleboel Dicksonia Antarctica tegen. Koning Edward VII heeft er zelf een geplant. Vele hangende bruine bladeren bieden een treurige blik. De strenge winter van afgelopen jaar (met sneeuw) is daarvoor verantwoordelijk. Verderop komen we op de Glade Walk, deze weg heeft een boom die de Cryptomeria Japonica “Elegans” heet. De boom is langzaam naar beneden gegroeid en wordt door houten balken ondersteund. Op de boom groeien weer andere planten, al met al een wonderlijk verschijnsel. Ter afsluiting willen we in de Tea cottage een kopje thee drinken. De merkwaardige bedompte lucht doet ons anders besluiten, we nemen de fiets om het centrum van Lauragh te zoeken. Dat lukt helaas niet, eerst zien we nog wel een kerkje, maar als de weg verder omhoog gaat is het een en al kronkelende en stijgende weg, we houden het voor gezien. Dan de andere kant maar op, wel twee scholen en een postkantoor en dan een bordje Stone Circle. Dat willen we wel eens zien. Deze onderneming brengt ons ver de landen en velden in. De weg wordt almaar beroerder. In Winsum zouden we ze als afgewaardeerd beschouwen, hier bittere realiteit. Een Ierse boer staat ons vriendelijk te woord. Met geen mogelijkheid achterhaal ik of de stenen cirkel nog ver weg is. Wel begrijp ik dat hij mij een stukje heuvelland in ruil aan voor ons vlakke land aanbiedt. Hoewel zeer aantrekkelijk lijkt het me lastig te realiseren. We komen uiteindelijk aan het einde van het pad waar de stenen cirkel te zien is. We vermoeden dat de nabij gelegen boerderij met enige regelmaat de stenen weer overeind zet. Een schaap met twee lammeren knabbelt rustig tussen deze neolithicum overblijfselen aan een blaadje groen. Tussen 2500-500 v Chr. woonde in Ierland een volk van onbekende afstamming. Deze brengen volgens opgravingen metaalbewerking en stenen cirkels naar Ierland. Wat men er ook voor waarde aan hecht, het blijft bijzonder dat dit soort steentjes bijna 4000 jaar overeind staan. We moeten de weg weer terug naar onze camping. Onderweg komen we een verlaten huisje tegen. Een boer gebruikt de stenen overblijfselen als opslag. Als we het door klimop overwoekerde pand van binnen bekijken is de schouw nog te herkennen. Moeilijk voor te stellen dat hier boerenfamilies met 5-10 kinderen leefden.

2011-0721 RING of BEREA-74Met pijn in het hart verlaten we de prachtige Creveen camping van Lauragh. Uitzicht en gastvrijheid ten top in een schitterende omgeving. We slingeren weer langs de tuinen van Derreen en gaan verder over de N351. Deze brengt ons op een kruispunt bij de enige echte pub van Lauragh. Een schitterende plek op het kruispunt van twee driewegen. Op het terrasje zitten een stel stoere fietsers. Zowel heren als dames met grote helmen en dikke kuiten. Stoer ook omdat ze de gevaren van de wegen hier als extra handicap weten te trotseren. Het lijken nazaten van een van de meest succesvolle Ierse fietser, Steven Roch, maar bij nader beschouwing zijn het Engelsen en verder op Duitsers die deze prachtplek hebben ontdekt. We hebben net ontbeten, dus nuttigen we er niets. Jammer want we hadden er graag willen zitten. De rest van de N351 is smal. Soms heel erg smal. Heggen van Fuchsia’s en Rododendrons klemmen ons in, menig tak horen we over het dak van de camper schrapen. Een enkele tegenligger die per fiets of te voet eenzelfde ervaring wil opdoen duikt helemaal de bosjes in om het vege lijf te redden. We worden voor de ongemakken ruim gecompenseerd middels prachtige vergezichten. Tussen Lauragh en Kenmare zien we verder geen neringdoenden meer. Wie een pakje boter vergeten is moet daarvoor 24 km rijden. Toch zijn de heuvels hier bedekt met mooie landhuizen. Uiteindelijk bereiken we in Kenmare het einde van de Ring of Berea en gaan we vanzelf de volgende rondweg rijden, de Ring of Kerry.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157627321513122″]

This entry was posted in Ierland and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.