QUINAULT regenwoud

Rondom het noordelijke regenwoud van Quinault hangt een mystieke sfeer. Dat komt uiteraard door de dichte begroeiing, de vochtige atmosfeer en boven alles de vele mossen. Bomen geheel bedekt met mos, zowel bij levende als omgehakte bomen zien er  soms luguber dan weer vervallen uit. Als wij na een zeer fruitrijk ontbijt de bossen ingaan zien we als eerste de gele kelk van een moerasachtige plant, de Yellow Skunk Cabbage, ook wel de Moerasaronskelk (Lysichiton americanus) genoemd. Dit is een veel belovend begin van wat later blijkt een prachtige wandeling. Rondom ons hotel bevinden zich heel veel zgn. trails, wandelingen van 800 meter tot meer dan 50 km. Juist deze wandelpaden trekken vele toeristen naar deze plaats. De belangrijkste reden dat een bos als dit kan bestaan is natuurlijk regen. Er valt jaarlijks meer dan 4 meter vocht in dit gebied. Een regenwoud als hier komt nauwelijks voor in de wereld, Chili, Noorwegen, Nieuw Zeeland en Australië zijn landen waar het ook voorkomt, maar dat is eerder uitzondering dan regel.
Het Quinaultdal werd pas in 1880 voor het eerst bewoond door Amerikaanse pioniers, het meer werd voorheen door indianen gebruikt om vis als bijvoorbeeld zalm te vangen. In 1914 pas werd de eerste weg naar Quinault in gebruik genomen.

Wij doen de zgn. Falls Creeck Loop, een 1,6 mijl lange wandeling die over een aantal snel stromende riviertjes en langs een waterval gaat. Het is de wandeling die het beste de groei en bloei van het regenwoud laat zien. Inderdaad is het prachtig en genieten we van de diversiteit van de natuur. Tineke schiet zelfs de batterij van haar camera leeg en ik eindig met een overvol geheugenkaartje.
De grillige en mooie bomen, de plantjes, de paden en paddenstoelen doen ons versteld staan. Wel zien we overal afgezaagde en met mos overwoekerde bomen. Een hurricane heeft hier een paar jaar geleden huisgehouden. Ik kwam hier voor het eerst een paar maanden na die windhoos,  de nu vrijgemaakte paden werden toen nog grotendeels versperd met omgewaaide bomen. De restanten zijn nu nog overal in de vorm van manshoge omgekeerde wortels terug te vinden. Ook in het bos zijn veel omgewaaide bomen veranderd in blokken afgezaagd hout. Kennelijk heeft niemand belangstelling om dit spul voor de open haard te gebruiken, na drie jaar is het nog steeds niet weggehaald.
Het is verder erg opvallend dat het in het bos nergens naar ruikt, de lucht van rotting  zijn wij in de Europese bossen immers gewend. Al staan de bomen tijdens het opwarmen door de eerste zonnestralen flink te dampen, nergens een luchtje te bekennen.

Het pad gaat op en neer, we lopen vooral in een mooie omgeving waar groei en schoonheid samengaan. De hele wandeling duurde ruim anderhalf uur.
Na een kop koffie in het hotel gaan we per auto de 31 mijl lange Quinault Loop Drive rijden. Deze rit gaat helemaal om het meer heen door het dal van de Quinault rivierval. We lezen na afloop in het hotel pas dat dit een toeristische rondrit is, wij weten dat niet, dus is het voor ons een ontdekkingstocht.

Eerst valt de weg nog wel mee, maar na ca. 5 mijl verdwijnt het asfalt en komen de gaten in de weg. De omgeving wordt met het slechter worden van de weg steeds mooier, de bomen steeds hoger en sfeer steeds mystieker. We zien onderweg een dood hert of elk liggen. Het beest is van achteren aangereden of aangevreten, de vliegen hebben er in elk geval veel werk aan. Ook hier de vreemde gewaarwording dat het dode beest niet stinkt. Om ons heen de hoge mooie bergen van Olympic Park, er ligt nog sneeuw op de toppen. De temperatuur is nu echter hoog genoeg om voor flink wat smeltwater in de rivier te zorgen.

Naast de weg zien we plots een versierde kerstboom, erg vrolijk, maar nog wat vroeg dit jaar. De eigenaar van een oude pick-up heeft zijn wagen in de bosjes gezet. Rust in Piece staat erbij. De wagen is er inderdaad niet best aan toe. Na ca. 15 mijl komen we bij een houten brug. Hierdoor kruizen we de Quinault rivier, die stevig onder ons stroomt.  We zijn bij een open plek, die begin 20e eeuw door boer Bunch werd bewerkt. In het kader van de Homestead Act mocht hij dit stuk land ontginnen. Uiteindelijk is hij er toch weg getrokken, de opbrengsten moeten zijn tegengevallen op dit uiterste plekje in het dal. De weg wordt nu een stuk smaller, maar de bomen mooier. We zijn aan de andere kant van het dal. Deze weg is niet geschikt voor RV’s, dat zijn Recreational Vehicles zoals campers en bussen. Pas als we internet weer ter beschikking hebben weten we wat de afkorting betekent, gelukkig kwamen wij er met de auto in elk geval netjes door.

Na de rondrit om het meer gaan we nog even naar de kust van de Stille Oceaan. We rijden over het grondgebied van een reservaat. De weg er naar toe is niet zo interessant als het begin van deze dag. Ik kom voor de tweede keer in Tahola, een stadje dat er niet al te best aan toe is. Ook onderweg stemmen de grote kaalgehakte grijze vlakten niet tot vrolijkheid. De oorspronkelijke bevolking van Amerika heeft het hier niet best getroffen.
Een anticlimax na een mooie dag.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=” 72157626486954897″]

(gepubliceerd 29 april 2011)

This entry was posted in Reizen, Verenigde Staten and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.