SCHIERMONNIKOOG Badweg

Ook andere eilanden kennen een Badweg, maar die van Schiermonnikoog is de mooiste. Vroeger droomde ik wel eens over een huisje op het eiland, liefst hier aan de Badweg. Een droom die ik, realistisch geworden, nu absoluut niet meer heb en waarschijnlijk in een nachtmerrie zal veranderen als die werkelijkheid wordt. Immers het bezit van een recreatiewoning is veel gedoe. Onlangs was ik in Vlieland, daar is ook een Badweg. Waarschijnlijk van dezelfde lengte als die op Schiermonnikoog. De Badweg op Schier is echter karakteristieker, al was het maar omdat daar 4 panden tot Rijksmonument zijn verklaard: recreatiewoningen Enno, Angbert, Opduin en de kerk van St-Egbertus.

Afbeelding kaart
Ruim honderd huizen, 8 restaurants, 5 hotels, 4 winkels en een kerk doen een drukke weg vermoeden. De lengte van 3,2 km maken die gevoelens echter niet waar. Wel is het de drukst belopen weg op Schier. Wie zo snel mogelijk van het dorp naar het Noordzee strand wil, komt hier langs.
De weg begint in het dorp tussen een winkel en restaurant de Brake. Beide panden liggen op de hoek van de Middenstreek. Bij het restaurant staat ook het bordje Badweg, een echt begin dus.

Met restaurant Brake is iets vreemds aan de hand. Altijd als ik er langs loop lijkt het leeg. Ook als het restaurant volgens het openingstijden bord buiten open zou moeten zijn is het er leeg. De ingang aan de Badweg is dan ook niet echt uitnodigend. Hier aan het begin van het dorp is die weg nog relatief dicht bewoond, de huisjes staan er vlak op elkaar zo lijkt het.

Al snel na het genoemde restaurant siert een oude fiets de weg, het is een reclamebord van Schierfiets. Op dit eiland zijn meerdere plekken waar een fiets te huren is. Ik heb goede ervaringen met Soepboer, maar neem gerust aan dat Schierfiets ook zijn uiterste best zal doen het de recreant plezierig maken. Wellicht leuk om de afslag Noorderstreek te nemen, je kijkt dan in de tuintjes van de vele eilander jutters. Heel wat giften van de zee staan er in uitgestald.

Op Schier mogen geen auto’s rijden, maar toch zal men af en toe op de Badweg opzij moeten voor plaatselijk verkeer, de bus of een taxi. Ook wordt er ’s winters nog volop gebouwd en verbouwd, er rijdt dus ook een grote shovel. Wie denkt dat een huifkar rustiger en vriendelijker is vergist zich als er een met paarden in vol galop voorbij dendert. De grote robuuste paarden maken meer indruk dan een bus van de Arriva.

Ook verderop vinden we een fietsenverhuur. Daarnaast zit een winkeltje met allerlei snuisterijen naast jam en brood. Vroeger zat waar nu de fietsverhuurder zit een dure supermarkt, die vooral in de zomer haar prijzen aan het publiek aanpaste. Dat laatste uiteraard om de stille maanden buiten het seizoen te overbruggen. Deze kleine supermarkt heeft het niet overleefd, in het centrum van het dorp staat nu een Spar. Als enige super heeft het een zeer uitgebreid assortiment en de zomer- en winterprijzen lijken mee te vallen. Het snuisterijen winkeltje is van een ander kaliber, het ziet er van buiten vriendelijk uit en geeft tevens een beetje stijl aan de straat. Dat de prijzen van de bijzondere producten hier hoger liggen hoeft de meestal niet onbemiddelde bewoner van de Badweg niet te deren. De snuisterijen zijn natuurlijk weer van dien aard dat je ze leuk vindt op het eiland, maar bij thuiskomst heb je vaak geen idee hebt wat er nog mee te doen. Dat laatste is een lot dat veel souvenirs is beschoren.

Direct naast de supermarkt staat een huis met intrigerende tuin. De bewoners hebben er op paaltjes allerlei poppetjes gezet. Nu sieren ijzeren vogels de toppen van de boomstammetjes die als erfscheiding functioneren. Klimop kronkelt om de paaltjes en ontneemt wandelaars het zicht op dit huis. Een ander opvallende winkel is de Molledoer. De winkel valt op omdat je niet goed begrijpt wat daar nu verkocht wordt. Het toeristenseizoen is nog niet begonnen dus de winkel is nog dicht. Vroeger zat hier een patatzaak, de laatste keer dat ik daar binnenging was de friet vies. Ik herinner me nog dat de verroeste tafeltjes vol stonden met half leeggegeten bakjes. Niet geheel ten onrechte is dit pand dan ook als frietkot uit de running genomen. Wat de winkel Molledoer verkoopt is onduidelijk, over een paar maand is dat mogelijk te ervaren.
Tegenover de Molledoer staat recreatiewoning Blinkert. Vijftien treden en je bent er. Blinkert is de naam voor een zeer steile duintop. Hier kan dat kloppen, want wie in het huisje op deze blinkert zit geniet op meerdere manieren van het uitzicht. Onderlangs loopt het dagjesvolk, zorgende voor gezellige drukte, boven op de top heb je een prachtig uitzicht over het eiland. Kittiwake heet het kerkachtige gebouw naast een smal pad en de blinkert. De naam komt vermoedelijk van de drieteenmeeuw. Het pand heeft in vroeger dagen een kerkelijke functie gehad, maar de laatste jaren doet het voornamelijk dienst als club- en buurthuis. Sociaal werk Schiermonnikoog organiseert er allerlei activiteiten voor de plaatselijke bevolking. Allerlei zaken die de buurtbewoners raken worden hier ondernomen. Zo is er in deze maanden een wrakhouttentoonstelling, ouderenavond en een jeugdsoos.

Verderop ligt hotel Duinzicht, een verwaaid uithangbord van een jutter biedt een Juttersmaal, bestaande uit vier soorten vis aan. Het hotel oogt een beetje groezelig, daarin bevestigd door een verweerd en verkleurd kinderspeelplaatsje. Binnen is het al niet veel anders. Het hotel-restaurant heeft veel weg van een bruin café met hotelfunctie. Achter het gebouw staan een groot aantal appartementen, dat zal dan ook wel de belangrijkste inkomstenbron zijn. De Perzische tafelkleedjes, de oude stoelen en de merkwaardige tap passen op een plek waar oude verhalen over de walvisvaart de ronde doen. In dit etablissement zie je allerlei herinneringen aan die vervlogen tijden. Diverse vitrines met soms merkwaardige zaken doen denken aan een verleden van kou en ontberingen. Wellicht halen een aantal eilanders daarom ’s avonds een versterking bij de tap. Van het ANWB bondshotel gaan we verder strandwaarts.
Even links kijkend, tegen de zon in, zien we de witte vuurtoren. Deze toren doet al ruim 100 jaar (1909) geen dienst meer.

Een architect met goedkope bouwstenen of mogelijk mediterrane gevoelens in het hoofd heeft het niet passende bouwwerk “Liberty” hier aan dit prille begin van de Badweg geplaatst. Wie denkt dat verlelijking hier de entree heeft gedaan op het eiland wacht nog meer. Er zijn hier behalve vreselijk mooie plekken ook vreselijke lelijke plekken aangelegd, het is keeeeeurig dat wel.
Dit pand is een scherp contrast met Enno. Enno is het eerste Rijksmonument dat we op onze weg tegen komen. Deze recreatiewoning is in 1917 gebouwd en opgetrokken uit onder andere eternietplaten. Eterniet is een vezelplaat met asbest, toentertijd een prachtig product, inmiddels wegens gevaar voor de volksgezondheid niet meer toegepast. Art Nouveau-elementen, die vooral het interieur overheersen, zijn waarschijnlijk te danken aan Belgische vluchtelingen die op het eiland verbleven. Fabrikant Timmer uit Groningen was de opdrachtgever. Het zadeldak is gedekt met zwarte platte Friese pannen. Het huisje heeft veel weg van een barak waarin de vluchtelingen veelal werden opgeborgen. Er zijn waarschijnlijk geen bouwtekeningen aanwezig, zodat vermoed kan worden dat de Belgen geheel uit eigen fantasie hebben geput. Vlak na Enno beginnen de duinen een serieuze poging te doen om overwicht op het landschap te krijgen. Aan de linkerkant (oostzijde) wordt het een stuk rustiger. De enkele recreatiewoning die aan die kant staat heeft een zeer bijzondere status of is ongekend mooi. Dat in tegenstelling tot drukker bebouwde westkant van de Badweg. Zonder intensieve behoudzucht van de mensen zou het wandelende eiland Schiermonnikoog allang zijn verdwenen. Dijken, zandopspuitingen en aanleg van helmgras hebben de laatste eeuwen voorkomen dat de laatste duintop in de golven verdween. Het landschap hier is vooral door de mens behouden en een beetje door de wind aangelegd.

Duizenden kinderen gingen in de crisisjaren, en ook ver na de Tweede Wereldoorlog naar een zogenoemde gezondheidskolonie. Kinderen die daarvoor in aanmerking kwamen werden ook wel bleekneusjes genoemd. Ze werden veelal op advies van de schoolarts zes weken op vakantie gestuurd. Je kwam voor een verblijf in een gezondheidskolonie in aanmerking als je bijvoorbeeld astma of bronchitis had of als je te mager was. Aan de kinderen werd verteld dat ze zes weken op vakantie gingen. In die tijd stond men er niet bij stil dat dit toch wel heel ingrijpend was voor jonge kinderen. De meesten waren nog nooit van huis geweest. Al was het allemaal heel goed bedoeld, veel gevoel voor kwetsbare kinderzieltjes had men niet. Kinderen hoefden niet naar school en konden er heerlijk spelen met andere kinderen, dat was voor hun eigen bestwil. Maar veel kinderen hadden last van heimwee en ze misten hun ouders, vriendjes en de school. Maar ondanks dat, waren er genoeg kinderen die veel plezier hadden door de hele dag te spelen aan het strand en in de bossen.
Tientallen van deze koloniehuizen lagen verspreid over heel Nederland. Vaak bevonden ze zich aan de kust, in de bossen van Drenthe of op de Veluwe. Op het eiland Schiermonnikoog stonden twee koloniehuizen: het Christelijke Koloniehuis Elim en het Rooms-katholieke St. Egbert. Zo’n 700 kinderen logeerden er elk jaar, zes weken. Op internet zijn de ervaringen van de kinderen terug te vinden. Na soms 50 jaar klinkt er geen enthousiasme.
Pas in 1972 is het koloniehuisgedoe gestopt. De bleekneusje waren waarschijnlijk ‘op’ en er kwam een einde aan het fenomeen Kinder Vakantie Koloniehuis. Ook de overheid stelde eisen aan de kwaliteit van verzorging. Er waren artsen en psychologen nodig om dit soort projecten te begeleiden. Deze professionalisering overleefden de tehuizen die van de liefdadigheid bestonden niet.

De eerste kolonie die we tegenkomen is Elim, de naam Elim betekent “Grote bomen” en is volgens de Bijbel de naam van een oase met twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen. De naam is in elk geval Christelijk genoeg om tijdens de verzuiling de katholieken op hun plaats te wijzen. De gezondheidskolonie ‘Elim’ is in 1922 ontstaan op initiatief van enkele Groninger en Schiermonniker zakenlieden (waaronder de heer Woldring uit Groningen en de heer Zigterman die een winkel had aan de Middenstreek). Zij wilden wat doen voor de bleke stadskinderen en meenden dat ook deze kinderen de gelegenheid moesten hebben om aan te sterken aan zee en in de duinen. In een huis aan de Badweg is ‘Elim’ in 1922 begonnen. Er waren dat jaar al meteen 24 kinderen. De naam ‘Elim’ had de evangelist Ruurd Folkerts Kuiper bedacht. Hij was voorganger in het evangelisatiegebouw (nu Kittiwake) aan de Badweg. Na 5 jaar had de eerste verbouwing plaats. In 1933 volgde een uitbreiding en in 1948 kreeg het gebouw ‘Elim’ zijn definitieve vorm. In 1972 sloot de kinderkolonie haar deuren. Het gebouw is nu het appartementencomplex Vita Maris van Landal Greenpark. In september 2006 is het oorspronkelijke ‘Elim’-gebouw gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Ergens lijkt dit nieuwe gebouw nog op het vroegere Elim.

Kindertjes op Elim zongen het zogenaamde Elim lied:
Op mooi Elim moet je wezen, op mooi Elim moet je zijn,
wordt je helemaal genezen van je ziekte en je pijn,
en je speelt de hele dag,
wilde dat moeder mij zo zag;
naar buiten, naar buiten,
waar alle vogels fluiten, naar bui-ui-ui-ui-ten

Het is maar de vraag af of het er wel zo mooi was, oude foto’s laten een zeer eenvoudige plaats zien. De kindertjes knapten op en dat is zeker een voordeel voor hun latere leven geweest. Liters melk en broden met 1 lepel levertraan mochten de kinderen dagelijks verorberen. Buiten de kolonies was het vooral zon, zee en lucht die hun best deden. Hotel Egbertsduin is een andere oude kolonie. Het oude pand staat nog, en is volgens een bord voor de ingang nu een hotel in stijl. Gezien de armoedige inrichting van voorheen een stijl die er nooit eerder was geweest. Op het bovenbalkon staan een paar volwassenen hun nicotinebehoefte te bevredigen. De wereld contrasteert hier met weleer, toen kwamen astmapatientjes hier krachten op doen. It Aude Kolonyhus maakt een degelijk indruk, daarnaast is een modern hotel gebouwd. Heel bescheiden en wat naar achteren gelegen stoort dit niet. Egbertsduin is nu een zorghotel, maar met groot verlies door een zorginstelling aan een commerciële partij verkocht.

Naast Ebertduinen staat het tweede monument van de Badweg, de Rooms katholieke kapel. De Sint Egbert Kerk is in 1915 in Rationalistische trant gebouwd; ernaast werd in 1922 het gelijknamige vakantiehuis gesticht. Het ontwerp is van de Groninger architect A.Th. van Elmpt. De kerk is nog steeds in functie en is niet of nauwelijks gewijzigd. Ook het interieur en de interieuronderdelen zijn vrijwel origineel of in oude staat hersteld. De oorspronkelijke luidklok is helaas niet meer aanwezig, zij verdween wellicht tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1947 kwam de huidige klok, Van Bergen in Heiligerlee vervaardigde haar. Het klokje (ca. 100 kg zwaar) werd Theodora gedoopt. De Sint Egbert Kerk is gebouwd op een kruisvormige plattegrond in rode baksteen en wordt gedekt door twee elkaar kruisende zadeldaken, belegd met rode platte Muldenpannen. Op de kruising van de daken staat een houten dakruiter met windhaan, op een met leien bekleed onderstel en erin de luidklok. Tegen de topgevels strakke windveren op houten klossen. Een apsis bevindt zich aan de achterzijde; een halfopen voorportaal onder zadeldak aan de voorzijde. Een vijfhoekige sacristie onder plat dak met gootlijst en klossen is aangebouwd aan de linkerzijde, in de hoek tussen transept en apsis. Eenvoudig siermetselwerk accentueert de gevels: de plint heeft donkerder voegen, de topgevels bevatten vlechtingen, kruisvormige uitsparingen en metselmozaïek. De voorgevel wordt deels oversneden door het voorportaal, en bevat twee rondboogvensters en een rechthoekig venster in de topgevel. De zijgevels worden geritmeerd door groepen van drie rondboogvensters tussen zich naar beneden toe verdikkende lisenen.
Van de venstergroep in elke kruisarm heeft het hogere centrale venster een glas-in-lood decoratie binnen een klaverbladvorm: rechts een duif (symbool v/d Heilige Geest) en links een wijnkelk (symbool v/h bloed van Christus). De vijfzijdige apsis heeft drie rondboogvensters, waarvan twee blind zijn. De sacristie bevat een houten deur aan de straatzijde en aan de linkerzijde een rechthoekig venster. Alle vensters van kerk en sacristie hebben glas-in-lood, een strek en een lekdorpel in paarse baksteen. Eensteens rondbogen omgeven de rondboogvensters. De topgevel van het voorportaal heeft een verticaal beschot en op de nok hoek een houten Keltisch kruis. De portiek steunt op vierkante houten kolommen, een natuurstenen blok en een gemetselde borstwering, en heeft een twee trees trap met schuin aflopende zijmuur. De voordeur in het portaal heeft eenvoudig gietijzeren sierbeslag; in de zijwanden van het portaal twee rechthoekige vensters.

Prachtige huizen sieren aan de westkant de duinen. De rieten daken passen geheel in het landschap en zijn dan ook een lust voor het oog.

Na de kerk en de laatste restanten van het Koloniehuis staat een lelijk park. Verantwoordelijk voor deze lelijk bouw is architectenbureau DeZwarteHond. (naam hoort zo lelijk aan elkaar te zijn geschreven). Vier jaar lang is men in deze duinpan bezig geweest de “Hazen tegen het duin” te leggen. De 11 veel te grote huizen moeten volgens de ontwerpers als Hazen tegen het duin liggen. Zelf zeggen ze: “De robuuste huizen liggen als hazen tegen het duin aan. Door de stevige vorm, de natuurlijke uitstraling van het hout en hun bescheiden opstelling in het omliggende landschap manifesteren de huizen zich als eenheid en verstoren ze de omgeving niet. Ze horen er thuis.” Verder op in hun uitleg over deze plek wordt toegegeven dat het landschap door hen zelf gemaakt is. “Zowel de woningen als het landschap waarin zij liggen zijn door De Zwarte Hond ontworpen. Grondige bestudering van de geschiedenis van de plek en van het landschap en van de wensen van de opdrachtgever hebben geleid tot een solide basis voor het ontwerp. Beleving van het bijzondere landschap en van de elementen vormden de uitgangspunten voor het ontwerp.” Het is te hopen dat Ville Buiten (weer zo’n lelijke naam, het lijkt wel of men daarin grossiert), minimaal 25 jaar de weersinvloeden weet te doorstaan. Zelf heeft deZwarteHond daar niet zo’n vertrouwen in, immers ze geven aan dat “De Ville Buiten is zo ontworpen dat zij mooier wordt naarmate weer, wind en zand het ensemble van vakantiewoningen verweren.” Dit kan volgens mij worden uitgelegd als: Ruïnes door de tand des tijds aangetast zijn erg mooi”. Wie de architectonische leuterkoek van deZwarteHond zelf wil lezen klikt hier. De grauw grijze blokken zouden nog door een mooie hoge duin aan het zicht kunnen worden onttrokken. Gezien de zelfingenomenheid van de architecten is dat niet te verwachten.

Hoe contrasteert dit geheel met het prachtige tegenovergelegen uit de vijftiger jaren stammende Hollidays. Twee tijden, twee werelden.

Op nummer 81-83 staat het huis met de namen Twier en Tim. Vroeger heetten deze huisjes Saskia en Sonja. Deze vakantiehuisjes lijken helemaal losgerukt uit een nieuwbouwwijk van de jaren zestig. Het onderhoud is niet best. De grote ramen verraden een bouwstijl die gebaseerd is op licht, lucht en hier zee. Je kijkt dan ook dwars door het huis heen. Het is geen mooi pand, maar wel karakteristiek. In de tuin (weinig onderhoud )met het kale gras staat een wereldbol. Een beeldje van een klein hondje hoopt hondeneigenaren af te schrikken.

Na Twier en Tim komt appartementenhotel Boszicht. De naam Duinzicht was duidelijk uitverkocht dus koos men op deze plek maar voor Boszicht. Van binnen is Boszicht volgens de website met eilander elementen ingericht. Helaas maken ze op Schier geen verf en geen mooie voorgevels. Maar het kan nog veel erger. De Wokkel, het lelijkste huis van het eiland. Alleen al de naamgeving getuigt van een allerbelabberdste smaak. De eigenaren zijn er maar wat trots op, het allermooiste huis van Schier noemen ze het op hun website. Voor mij is er nog maar een typering die lelijke huisjes benadrukt, wokkellelijk. Het huis is gebouwd door een architecte (E. Verkerke) met zintuiglijk gevoel voor tuinen. Geen idee wat dat is, maar alle zintuigen en smakpappillen slaan bij het zien van zoveel lelijkheid op tilt. Is er dan helemaal niets moois aan moderne architectuur op een eiland? Ja zeker dat is natuurlijk mogelijk. Een architect moet op de eilanden zijn relatie met de omgeving kennen. De huisjes op de Langestreek worden als mooi ervaren. Hun hoogte, muren en dakbekleding passen in de omgeving. Vakantiehuisjes mogen wat dat betreft dan ook alleen maar een passende karakteristiek hebben. Witte schimmel is ook Schiermonnikoog niet vreemd, al gaat het bij die term meestal om lelijke nieuwbouwwijkjes rondom een dorp. Hier gaat het om lelijke vakantiepandjes van architecten uit de een of andere stad zonder gevoel voor de omgeving van een dorp.

Na de wokkel verschijnt er hoog op een duin een heel apart vakantiehuis, de Anagber. Anagber werd voor het eerst in 1917 gebouwd als villa Josanna aan de boulevard van Schiermonnikoog. De muurankers in de voorgevel herinneren nog aan dat bouwjaar. Opdrachtgever was de Groninger bankdirecteur jhr. O.B. van Vierssen Trip. Door de afkalving van de noordzijde van het eiland is de boulevard in de Noordzee samen met het hotel xxx verdwenen. Om villa Josanna, evenals de nabijgelegen villa Opduin, te redden werden de huizen afgebroken en opnieuw land inwaarts opgebouwd. In 1947 kreeg de woning een nieuwe eigenaar, deze gaf het huis zijn nieuwe naam Anagber, naar de eerste lettergrepen van de namen van zijn dochters.

Opduin werd oorspronkelijk in 1913 gebouwd als woonhuis aan de boulevard van Schiermonnikoog. Opdrachtgever waren Arnoldus Onnes, wijnhandelaar in Groningen en zijn echtgenote Allagonda Barghoorn. Om Opduin, evenals het nabijgelegen huis Anagber, te redden werd het huis tweemaal afgebroken en opnieuw opgebouwd. Sinds 1922 staat de vrijwel kubusvormige woning aan de westkant van de Badweg en Anagber ten oosten. Het huis werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt als munitieopslagplaats. In 2008 werd besloten dit Rijksmonument vanwege de staat waarin de woning verkeerde te restaureren. Ook de vensterluiken, die in de loop der tijd waren verdwenen, zijn toen weer aangebracht.

In 1887 werd er bij het strand een groot hotel gebouwd, het Badhotel. Tot die tijd was er maar één pension op het eiland, pension De Boer, het latere Hotel Van der Werff. Het Badhotel telde zestig kamers, waterbaden en enkele sfeervol ingerichte zalen. Op het strand konden strandstoelen, badpakken en badkoetsen gehuurd worden. Het hotel werd rond 1895 eigendom van de nieuwe eigenaar van het eiland Graaf Von Bernstdorff. Hij kocht zelfs een boot om de hotelgasten naar het strand voor het hotel te brengen. In 1912 werd bij het strandhotel een boulevard met villa’s aangelegd. Na de eerste wereldoorlog verkocht de graaf het hotel aan NV Wagenborg te Delfzijl. Van 1916 tot 1925 naderde langzaam een zandbank het strand voor het badhotel. De geul tussen zandbank en strand werd wat dieper. Hierdoor werd de stroming in de geul zo sterk dat er bij storm vele meters duin wegsloegen. In 1918 sloeg het zeewater de boulevard al gedeeltelijk weg. Eén van de villa’s werd verplaatst richting het dorp en staat er nu nog steeds: Villa Opduin. Vanaf 1923 kon het badhotel niet meer in bedrijf blijven, omdat delen van het hotel waren afgebrokkeld. In 1925 waren zowel boulevard, villa’s als hotel volledig ingestort. Later werd er meer landinwaarts een nieuw strandhotel gebouwd, de voorloper van het huidige ‘Noderstraun’. Noderstraun werd in 1983 hier neer gezet. De atmosfeer van nieuwbouw lijkt dit gebouw nooit te boven te komen. Net als het Westcord hotel in Vlieland aan het einde van de daar aanwezige Badweg is het ook hier mogelijk een prachtig uitzicht op zee te verwerven.

[flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157626127458445″]

This entry was posted in Wadden and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.