SCHIERMONNIKOOG “Gewoon” van der Werff

Overnachten in hotel van der Werff op Schier

Wie op de aanlegsteiger bij de boot naar Schiermonnikoog staat krijgt een vreemd gevoel. Op deze aanlegsteiger staat een groot geel bord met daarop pijl en de tekst “Schiermonnikoog” . Dit bord is een eenrichtings verkeersbord, wat is er op dit punt anders mogelijk is dan de boot naar genoemd eiland. Wellicht wil het bord ook wel zoiets zeggen als ” laat alle hoop maar varen, we gaan naar Schier”, ut Ailand… “Thailand” in Groninger volksmond. Schier in februari, je moet wel erg van de eilanden houden als je dan daar naar toe wil. De middagboot zit desondanks behoorlijk vol. We hebben een nachtje in het vermaarde en beeldbepalende hotel van der Werff geboekt. Ooit had de oude eigenaar, Sake van der Werff, goede contacten met Duitsers. Ik denk daarbij aan de heren Bernsdorff (eigenaar van het eiland,) de plaatselijke Ortscommandant van het bezettingsleger en onze eigenste prins, de heer Von Lippe Biesterveld. Kortom een mooie plek om te logeren en  sfeer te proeven.

Een heel oude Franse bus haalt ons van de boot. De busrit ontbeert alle luxe die we van een dubbel geveerde airconditioned  vervoermiddel zouden verwachten. Deze bus is van voor de oorlog en alleen al daarom een luxe. De reizigers zijn allen gasten van het hotel, al zie ik bij het uitstappen ook een gast die niet richting hotel, maar direct richting strand gaat. Sake van der Werff heeft op het eiland overal zijn stempel gedrukt. In elk geval is het hotel nog steeds een ontmoetingsplaats voor bekende Nederlanders. Wij treffen op zaterdag avond cabaretier Bert Visser met kind.  De bekenden komen dankzij de huidige eigenaar, die werkte ooit bij de TROS in Hilversum en legde zo een gezonde basis voor BNN-ers belangstelling. Als we na de busrit uitstappen schuiven we zo het hotel binnen. De rit is een aloude Schierse traditie, de oude Sake heeft zo het hotel groot gemaakt. In het verleden kon je voor een all-in prijs vanaf de wal voor het hotel worden afgezet, de klandizie stroomde op deze wijze met busladingen binnen. Bij de tapkast krijgen we onmiddellijk een ouderwetse sleutel met daaraan een knol hout. Kamer 41 is ons deel. Jammer, want kamer 10, waar ooit ons prinsje sliep geniet mijn voorkeur. De volgende keer hopen op de koninklijke suite. Kamer 41 is niet groot, maar het bad is van behoorlijke omvang en alles is netjes. De tv staat zover van ons bed dat je op dit eiland niet alleen verrekijkers gebruikt om vogels te spotten. De kamers lijken opgeknapt, de moderne mens wil een beetje luxe. Dat was wel anders in de tijd van de oude eigenaren, Sake en juffrouw Dien. Die veranderden gelukkig zo weinig mogelijk aan het hotel. Wie door de gangen loopt is dan ook getuige van een lang verleden. Ergens zie je de hoe begraafplaats Vredenhof wordt gesticht, elders zie je op een vergeelde foto Duitsers de laatste eer bewijzen bij een omgekomen Engelsman. Wie in de grote zaal van het hotel komt, de lounge, wordt bekeken door Prins Bernhard met geweer. De prins is hier zoals gezegd meerder keren geweest. Voor de tweede wereldoorlog logeerde hij in kamer 10, na de oorlog in kamer 23. Wie even door de gang loopt en bij deze kamer kijkt ziet dat kamer 23 ruimer is dan 10. Bovendien is er een trap naast de kamer, wie weet kon zo een van zijn maîtresses geruisloos binnenglijden. Op een foto achter in de gang staat, ergens in de jaren 50,  de burgemeester van het eiland de prins op te wachten. De burgervader maakt een sullige indruk tegenover de speelse en niet erg serieuze prins die hem vanachter de ramen uit een helikopter guitig toekijkt. Het hotel kent meer bijzonderheden, beneden is nog een volledig belsysteem voor de gasten aanwezig. Uiteraard werkt het niet meer, maar  de scheef weggezakte cijfertjes zijn wel fascinerend. Net zo fascinerend is de gelagkamer met enorm biljart. Op vrijdagavond is een biljartclub druk doende te spelen. Hierdoor is de gelagkamer volop bezet met de permanente bewoners van het eiland. In het alledaagse leven moet dit hotel voor hen een belangrijke rol spelen. ’s Avonds gaan we in de enorme zaal eten, er staat een traditionele maaltijd op het menu. Eerst soep, dan vis of vlees en als laatste een toetje. De obers zijn veelal jong, je vermoedt niet dat het studenten zijn maar stagiaires van de een of andere hotelschool. Ze rennen heel wat heen en weer in de enorme eetzaal. Alles lijkt er netjes en schoon, de huidige hoteleigenaar, Jan Fischer komt ook nog eens kijken. De man oogt als de bekende vrek uit Christmas Carrol, maar heeft zo te zien wel veel gedaan om het hotel zijn huidige stijl te laten behouden. Van het eten kan eenvoudig worden gesteld dat het strandeten is, Slibtongetjes of Schnitzel met aardappelpuree, wortels en friet. Nergens een culinaire gekkigheid, wel een gezonde recht toe recht aan maaltijd. Zelfs de Frans-Schierse wijn is drinkbaar, beter dan de zoete drab uit de gelagkamer. Als gast is van der Werff een hele belevenis, niet de mensen maar het hotel is de zelfstandig opererende eenheid op Schier. Positief of negatief is het niet te noemen, wel charmant rommelig. [flickr-gallery mode=”photoset” photoset=”72157626089109818″]

This entry was posted in Wadden and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.