BEHEER OP SCHOOL VAN EDUCATIEVE PROGRAMMA’S

Menig beheerder van een schoolnetwerk kent de situatie waarin een docent bij hem binnen loopt met de vraag een programma maar even te installeren, omdat hij dat nodig heeft bij de les die voor het eind van de week gepland staat. De systeembeheerder zal in nagenoeg alle gevallen melden dat “even” voor hem niet bestaat en dat er nog wel wat moet gebeuren alvorens het programma op het netwerk staat en gebruiksklaar is.

Praktisch gezien kan die docent dus niet direct geholpen worden, maar heel wat spanningen kunnen voorkomen als software snel en eenvoudig geïnstalleerd kan worden.
(verschenen in januari 2001 in blad COS)

Dat “even” niet bestaat, heeft te maken met vele oorzaken, maar valt over het algemeen terug te voeren op de wijze waarop software bij educatieve uitgevers wordt geprogrammeerd, alsmede het kennisniveau van de beheerder (meestal een applicatiebeheerder met uitgebreide bevoegdheden).

Grote softwarepakketten van Microsoft, Correl of Adobe zijn zéér lastig te installeren, er moet heel wat worden ingesteld en “fijngetuned ‘om pakketten van genoemde bedrijven gladjes in een netwerk te laten werken. Maar ook kleinere softwareprogramma’s kunnen soms onmogelijk netjes op een server gezet worden.

IDEALE PROGRAMMA’S 
Een optimaal te onderhouden netwerk creëer je door zoveel mogelijk bestanden op de server te plaatsen en zo weinig mogelijk op een werkstation (cliënt). Daarbij is minimaal netwerkverkeer ook nog eens gewenst. Dit lijkt in tegenspraak met het vorige te zijn, maar gaat redelijk op als je het netwerk hebt ingesteld op een goede mix van beiden. Dat wil dus zeggen alle bestanden op de server en met een efficiënt netwerkverkeer zo min mogelijk op de cliënt.

  • Ideale programma’s voor het onderwijs zijn programma’s die aan de volgende eisen voldoen:
  • die geen aanpassing op werkstations vereisen
  • met een heldere handleiding voor gebruiker
  • met een heldere en praktisch uitvoerbare installatiehandleiding voor beheerder
  • die zowel op NT als op NOVELL servers installeerbaar zijn
  • met een beperkt gebruik van dll bestanden en dan vooral in een eigen directory
  • zo weinig mogelijk wijzigingen in het register
  • liefst geen gebruik van ActiveX
  • die eenvoudig verwijderbaar zijn
  • niet beveiligd met sleutels of dongels
  • gegevens die weggeschreven moeten worden, kunnen naar een door de beheerder aangegeven plaats op de server weggeschreven worden

De situatie is nu zeer divers. Systeembeheerders klagen regelmatig over programma’s die nagenoeg niet te installeren zijn. Onderwijs onderscheidt zich nogal van het bedrijfsleven waar het gaat om het aantal verschillende geïnstalleerde pakketten  Bij bedrijven kan men het zich ook nog eens veroorloven programma’s door experts te laten plaatsen. Een beetje school heeft vaak twee tot zes programma’s per vak op de server staan en kan zo al gauw veertig tot over de honderd applicaties hebben draaien, naast standaardsoftware als Office pakketten en internetprogramma’s..

VOORBEELDEN
Diverse uitgeverijen houden rekening met de problemen van beheerders op school. Wolters Noordhoff heeft het programma Vustat van een in het onderwijs uitgeteste installatiehandleiding voorzien.Van dezelfde uitgever komt echter ook de netwerkversie van digiTaal, een prachtig programma voor talen welke nagenoeg alleen met degelijke ondersteuning te installeren is in een Novell omgeving. Oorzaak zijn de forse register aanpassingen, ActiveX-gebruik en een handleiding die alleen voor NT geschreven is. Een ander programma met installatie problemen is Babbage van Thieme, geschreven in een voor 16 bits omgeving en niet geschikt voor een multiserver-omgeving. Ook het decanaatsprogramma WOISIS had bij installatie vooral problemen met rechten van gebruikers, los dat maar eens “even” op. Minder problematisch was echter het programma Octopus. Deels omdat het met HTML (internetpagina’s) werkt en deels omdat de benodigde programma’s geen enkele dll of registerwijziging nodig heeft.

Ook cd-roms komen veel voor als onderdeel van het lespakket, helaas zou je bijna zeggen.  Cd-roms zijn gewild vanwege hun vele multimediale mogelijkheden, maar meestal moeilijk in een netwerk in te passen. Om toch cd-roms te gebruiken zijn diverse oplossingen voor handen:

  • Zo zijn er mediatheken met in elke pc een cd-rom speler. Technisch geen probleem als je de images van de werkstations regelmatig ververst.
  • Ook zijn er cd-towers. Een apparaat met 7 cd spelers om in een netwerk te plaatsen. Een relatief goede maar dure oplossing is een cd servers waarin je soms wel 100 cd’s kwijt kunt.
  • Een alleraardigste oplossing die ik al meerdere malen heb gezien is het programma VirtualCD, waarmee je een virtuele drive creëert voor een geheel naar de harddisk gekopieerde cd-rom. Er bestaan meerdere van dit soort programma’s die allen nagenoeg hetzelfde doen. (zie bijv. www.virtualcd-online.de), voor de  prijs van een goede harde schijf en licentiekosten zijn eenvoudig heel wat cd’s te plaatsen.

Er zijn ook applicaties die zo diep ingrijpen in je systeem dat er nauwelijks aan de installatie te beginnen is. Probeer als beheerder maar eens op eigen houtje een Novell server van een MS Office  te voorzien. Vaak worden die pakketten dan ook lokaal geïnstalleerd.

Er zijn ook administratiepakketten die niet, of nauwelijks verantwoord door beheerders kunnen worden geïnstalleerd.

Om dit op toch voor elkaar te krijgen zijn er verschillende oplossingen voorhanden:

  • Een externe partij zou dit voor je kunnen inrichten. Nadeel hiervan is dat er dan iets draait waarvan je nauwelijks weet hebt. De opbouw van het netwerk kan dan ook in gevaar komen: ieder netwerk is namelijk een samenvoeging van een aantal, liefst goed gedocumenteerde afspraken.
  • Een project uitvoeren waarin samen met een deskundige (de verkoper van de software) een combinatie van installeren en leren hoe het moet plaatsvindt, zodat aanpassen en afstellen later mogelijk blijft. De deskundige moet naast kennis van de software ook de serversoftware goed kennen.

VERSCHILLENDE NETWERKEN
Veel scholen hebben of een Microsoft NT of een Novell netwerk, een enkeling heeft zelfs Linux als platform.

Alle netwerken vereisen specifieke oplossingen, maar uitgangspunt blijft de minimale netwerk performance van centraal geplaatste applicaties. Dit is ook beheersmatig de best mogelijke oplossing. Steeds vaker sluipt het multiplatform-netwerk de school binnen: een web- of mailserver onder Linux of de Windows2000 naast een Novell netwerk is niet uniek meer. Zelfs scholen met verstokte Novell aanhangers kunnen vaak niet meer om NT heen. Kennis van alle platformen is bij de meeste schoolnetwerkbeheerders nauwelijks voorhanden.

Wat de beste netwerksoftware  voor het onderwijs is, is niet duidelijk aan te geven. Veel scholen werken met Novell of NT. Wat al jaren draait, blijft vaak draaien en bovendien is de kennis van de beheerder bepalend voor het succes van een netwerk.

Wat wel belangrijk is een aantal duidelijk afspraken over de inrichting van een netwerk. Afspraken die ook voor buitenstaanders doorzichtig zijn, zijn het best omdat ze continuïteit garanderen in je beheer. Om die afspraken niet zelf te hoeven maken werken veel scholen in het noorden van Nederland volgens de lansyncnorm van de Rijksuniversiteit Groningen (zie http://www.lansync.rug.nl).

Deze norm geeft de minimale standaarden aan voor netwerken van de Rijksuniversiteit Groningen. Er staat in wat de voorwaarden zijn die aan servers, werkstations, printers e.d. worden gesteld om Lansync-compliant genoemd te mogen worden. De netwerkinfrastructuur is met betrekking tot indeling van de servers, benoemen van de drives, loginscripts , cliëntconfiguraties, beveiliging, enz. duidelijk gestructureerd. Voor beheerders van schoolnetwerken die deze norm hebben overgenomen is het erg eenvoudig om bijvoorbeeld Office in een netwerk op te nemen.

BESLISSEN
De systeembeheerder kan geen beslissing nemen over te plaatsen educatieve software. Hiervoor is in eerste instantie de ICT-coördinator verantwoordelijk. Deze vraagt zich af of het te plaatsen programma daadwerkelijk nodig is (in overleg met de docent of sectie) en of de software geschikt is voor het netwerk

Tevens stelt hij een termijn vast waarop de software geplaatst moet worden. Alles in overleg met de systeembeheerder. De taak van de beheerder is dan namelijk: onderhoud en applicatie-installatie.

De visie van de school op wat er op een netwerk komt is zeer essentieel. Een beetje experimenteren kan nauwelijks kwaad, maar het is verstandig voor alle vakken dezelfde toetsprogramma’s, woordenboeken enz. aan te houden.

Een duidelijke visie op ICT gebruik voorkomt dat op die bewuste dinsdagochtend een docent binnenkomt met de vraag of vrijdag de software die hij nodig heeft kant en klaar op het netwerk staat.

Aad van der Drift (ICT-coördinator Zernike College Haren)

This entry was posted in ICT and tagged , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.